„Bin Laden is aan boord. Hahaha”
De invoering van de euro, het huwelijk van de kroonprins, de moord op Fortuyn; ze misten het allemaal. De 165 opvarenden van de Hr. Ms. Philips van Almonde komen na een missie van zes maanden in de Arabische wateren in een politiek en monetair ander Nederland. „Het was geen verloren halfjaar.”
Met oranje rook uit de pijp en een enorme Nederlandse vlag midscheeps kwam de ”Almo” vrijdagmiddag de marinehaven van Den Helder binnen. Om exact 13.00 uur meerde het fregat af aan steiger 20. Familie op de kade met bloemen, spandoeken en knuffels. Onder de door de bemanning meegebrachte souvenirs was een meer dan manshoge houten giraffe zeer populair.
In het kader van de internationale strijd tegen het terrorisme werd het fregat in november vorig jaar door het kabinet aangeboden aan de Amerikanen en op 10 december naar de wateren rond het Arabisch schiereiland gestuurd. Doel en tijdstip van vertrek, net voor de feestdagen, zorgden voor onrust onder de bemanning.
De Philips van Almonde en de Hr. Ms. Van Amstel, die in januari volgde, moesten passerende schepen die voortvluchtige Taliban-strijders, al-Qaida-aanhangers of wapensmokkelaars konden vervoeren, in de gaten houden en via de radio ondervragen. Een veelal frustrerende ervaring. „Soms kregen we reacties als: Bin Laden is aan boord. Hahaha”, vertelt een opvarende van de Almonde.
Aanhouden en aan boord gaan (het zogenaamde ”boarden”) van de verdachte schepen was niet toegestaan. De Nederlandse regering voorzag ernstige juridische problemen. Het punt was niet zozeer het onderzoeken van het schip alswel het oppakken van vermeende terroristen. Nederland pleegt geen personen uit te leveren aan een land waar de mogelijkheid bestaat dat zij de doodstraf zullen krijgen.
De Amerikanen hadden en hebben beduidend minder moeite met de internationale rechtsregels. Zij die niet schromen om via het Scheveningse strand Nederland binnen te vallen, eigenen zich met hetzelfde gemak het recht toe om zo nodig met geweld schepen te doorzoeken.
„Maar Amerika is dan ook in oorlog. Wij niet”, verdedigt de commandant van de Philips van Almonde, kapitein-luitenant ter zee John E. Weyne, zich. Staande op de brug van zijn zojuist afgemeerde schip zegt hij de kritiek op zijn missie niet te onderschrijven. „Er is geen enkele twijfel over het nut van de operatie. Het was geen verloren halfjaar.
Elke oorlogsvoering begint met goede kennis van het gebied waarin wordt opgetreden. Daarin hebben wij voorzien”, aldus Weyne. Wie de kaart beziet, komt tot de conclusie dat de Arabische-Golfregio een enorm zeegebied is. „Honderd procent dekking haal je nooit, maar we hadden een heel helder beeld.”
De opdracht resulteerde in een soort kat-en-muisspel op zee. De commandant van de Almonde zegt 950 koopvaarders te hebben aangeroepen en evenveel „van die kleine vissersbootjes.” Uit deze bijna 2000 contacten zijn vijf verdachte schepen gedestilleerd. „Die zijn in een later stadium door anderen geboard.”
Overigens is het voor de opvolger van de Almonde, het fregat Hr. Ms. Van Galen, en de nog in het gebied aanwezige Van Amstel wel juridisch geregeld. In een brief aan de Kamer liet minister De Grave van Defensie onlangs weten dat boarden is toegestaan „indien de gezagvoerder van het te onderzoeken schip zich daar niet tegen verzet.” Volgens een marinewoordvoerder zijn er door de Van Amstel inmiddels acht boardings uitgevoerd. Dit gebeurt uitsluitend door mariniers die aan boord meevaren.
De terugkomst in Den Helder was voor de opvarenden van de Almonde de eerste kennismaking met de euro. Toen het schip op 10 december vorig jaar vertrok, was de gulden nog wettig betaalmiddel. Dat is aan boord tot vrijdag zo gebleven. „We hebben ook wel wat guldens uitgegeven op lokale marktjes”, zegt een matroos. „Weten zij veel dat die niets meer waard zijn.”
Corine de Lijster uit ’s-Gravenzande ziet met voldoening terug op de missie. Vlak voor vertrek zei de 21-jarige matroos in een gesprek met deze krant dat „zes maanden zo voorbij zijn.” Dat beaamde ze vrijdag in Den Helder. „We zaten wel lange periodes op zee, soms wel vier weken aan een stuk.” Des te leuker was het in de havens van Dubai, Bahrein, Abu Dhabi en Musqat. „Onveilig heb ik me niet gevoeld. Als je maar zei dat je Nederlander was en geen Amerikaan.”
Corine is blij haar ouders en vriend weer te kunnen zien en spreken. Al is dat voor de vriend maar kort. „Hij zit ook bij de marine en vertrekt zondag met zijn schip naar Engeland.”