Knuffelminister voor Surinaamse ouderen
DEN HAAG - Het was duidelijk dat niet iedereen hetzelfde over het multiculturele vraagstuk dacht, donderdag in zorgcentrum Transvaal in Den Haag, maar de sfeer was er niet minder om. Minister Verdonk voerde zelfs een dansje op met bewoners. Hoe een „harde” minister ook een knuffelobject kan zijn.
„De meest gehate vrouw van Nederland”, noemt opinieblad HP/De Tijd deze week minister Verdonk. Van dat imago bleef donderdag weinig over. In de multiculturele wijk Transvaal was de bewindsvrouwe te gast bij het gelijknamige verzorgingshuis, dat gisteren het 15-jarig bestaan van zijn multiculturele beleid vierde. Natuurlijk waren ook de multiculturele ouderen die er wonen van de partij; Nederlanders, Turken, Marokkanen en Surinamers, véél Surinamers zelfs.In een grote zaal zitten zo’n dertig Surinaamse ouderen. Sommigen zingen, anderen bespelen een instrument. De Surinaamse muziek vult de ruimte. Een oudere man neemt z’n taak uiterst serieus. Met trillende lippen slaat hij ingespannen op zijn trommel, op de maat van de muziek. Verdonk voelt zich als een vis in het water. Een Surinaamse vrouw vraagt haar ten dans. De man doet er met zijn trommel nog een schepje bovenop. Alles beweegt door elkaar in de zaal. De beveiligers van Verdonk doen hun best, maar kunnen nooit alles zien. Dat geeft ook niet. De bedreigde minister is een knuffelobject geworden.
Even daarvoor ging het al net zo. Gezeten tussen Turkse oudere dames op de bank at de minister gezusterlijk een Turkse pizza. Dat de oudjes nauwelijks een woord Nederlands spraken, mocht de pret niet drukken. En ook dat de minister haar schoenen aanhad terwijl dat niet de bedoeling was, maakte even niets uit.
In de centrale hal had directeur Frits Rijsemus het voor de komst van Verdonk al gezegd: in Transvaal doen ze zo moeilijk niet. „Je moet het niet moeilijker maken dat het is. Hindoestanen en moslims wonen in ons tehuis bijvoorbeeld vaak elkaars religieuze bijeenkomst bij. Dan vragen de kinderen van de bewoners ons hoe dat nou weer kan. Maar dat willen ze gewoon zelf”, vertelt de directeur. De omgeving en vooral de kinderen maken daar soms een probleem van. „Wij niet en de ouderen ook niet. Het mag allemaal wel wat losser in Nederland.” In zorgcentrum Transvaal wordt ook niet alles tot in detail van tevoren gepland. „We beginnen een nieuw project onbevangen en leren aldoende. Niet dat we hier helemaal geen regels hebben, het is hier een georganiseerde chaos.”
Dat wil allemaal niet zeggen dat er geen rekening gehouden wordt met elkaar cultuur. Juist wel, benadrukt Rijsemus. „Want de eerste en de tweede generatie immigranten willen een stuk van hun eigen cultuur behouden. Dingen die voor ons gewoon zijn, zijn dat voor andere culturen niet.” Als voorbeeld geeft hij de oudere Surinamer die het vies vond dat zijn ondergoed samen met dat van anderen in een grote machine gewassen werd. „Hij vroeg mij hoe ik het zou vinden als mijn onderbroek bij de vuile was van mijn buurman belandde.”
Begonnen in 1977 als zorgcentrum voor Nederlandse ouderen, kwam daar eind jaren tachtig een opvang bij voor Surinaams-Hindoestaanse ouderen. Die dagopvang bestaat nog, en vormde het begin van het multiculturele beleid van Transvaal. Iedereen kan zich thuis voelen: in het huis worden Nederlandse, vegetarische, Surinaamse en halalmaaltijden gemaakt. De koks voegen de daad bij het woord en maken de meest exotische gerechten klaar. Verdonk eet een hapje mee. „Dit huis is een voorbeeld voor veel andere instellingen”, vindt ze. Met haar neus naar de keuken: „Dat ruik je alleen al.”