Ds. W. Silfhout
Ambt: predikant gereformeerde gemeente Capelle aan den IJssel
Vindt: dat vrouwen bestuurslid van een kiesvereniging moeten kunnen zijn.„De Bijbel geeft duidelijk aan dat vrouwen niet geroepen zijn tot het regeerambt. Doorslaggevend voor mij is Spreuken 31. De vrouw die daar beschreven staat, is zeer actief. Ze bewerkt grondstoffen tot producten, ze handelt en ze helpt mensen die het moeilijk hebben. Maar ze zit niet in de poort. Het regeren van de stad laat ze over aan haar man.
De Bijbel geeft geen direct antwoord op de vraag of vrouwen lid mogen zijn van een kiesvereniging. We zitten nu in een ander staatkundig bestel dan je in de Bijbel tegenkomt. Je kunt hoogstens proberen het een en ander af te leiden uit Bijbelse gegevens. Persoonlijk zie ik niet in waarom vrouwen wel lid mogen zijn van allerlei verenigingen, maar niet van politieke. Geen Bijbelse regel die dat verbiedt. Het lid zijn van een kiesvereniging is niet hetzelfde als het uitoefenen van een regeerambt.
Ik ga nog een stapje verder. Ik zie ook geen bezwaren tegen vrouwen die in het bestuur van een kiesvereniging zitten of vrouwen die actief zijn in campagnecommissies. Waarom zou je bepaalde gaven die bepaalde vrouwen hebben niet benutten? Ook het besturen van een kiesvereniging is niet hetzelfde als het uitoefenen van een regeerambt.
De verleiding is groot om teksten uit de Bijbel die gaan over huwelijk en gezin op te rekken en ze van toepassing te verklaren op de hele samenleving. Dat is niet eerlijk. Laten we ons eenvoudig beperken tot hetgeen de Bijbel leert. Dat het Nieuwe Testament vrouwen niet toelaat tot het kerkelijk ambt, is zonneklaar. Spreuken leert ons dat ze niet zit in de poort en dus niet regeert.
Ik ken natuurlijk het bezwaar dat het lid zijn van een kiesvereniging de weg opent naar het functioneren in een volksvertegenwoordigend orgaan. Maar dat is geen onoverkomenlijk bezwaar tegen vrouwen die volwaardig in kiesverenigingen functioneren. Via het verenigingsrecht kun je dat best afbakenen.
Voorstanders van vrouwen in de politiek noemen steevast het voorbeeld van richteres Debóra. Dat vind ik niet terecht. Het gaat hier duidelijk om een uitzondering. Wat wél uit de geschiedenis van Debóra valt af te leiden, is dat vrouwen in uitzonderingssituaties geroepen kunnen zijn tot het regeerambt. In de Nederlandse situatie anno 2005 denk ik dan aan de Koningin.
Tegenstanders van politieke betrokkenheid van vrouwen benadrukken dat het regeerambt de vrouw niet toekomt op grond van de scheppingsorde. Als vrouwen het regeerambt niet toekomt, zo redeneren ze verder, hoeven ze in het geheel niet betrokken te zijn bij politieke activiteiten. Ik kijk daar een slagje anders tegenaan. Ik ben het natuurlijk eens met het uitgangspunt dat de man het hoofd is van de vrouw. Maar de vrouw is ook een hulp van de man; tegenover de man, zoals in Genesis staat. Dat betekent dat de vrouw de man bijstaat in alle dingen. Ook in de ambtelijke bediening. De vrouw van een predikant doet dat in de pastorie. Waarom kan een vrouw een man die in de politiek zit, niet ook bijstaan?
Niet-SGP’ers wijzen erop dat het standpunt van de partij tijdgebonden is. Vroeger verdedigden mensen op grond van de Bijbel slavernij en standenmaatschappij. Dat verdedigt nu niemand meer, ook geen christen. Zou zo’n ontwikkeling zich in SGP-kring ook gaan voltrekken rond de positie van de vrouw? Ik hoop van niet. Hier is een fundamenteler kwestie aan de orde. Het gaat om wat de Schrift zegt, argumenterend vanuit de scheppingsorde. Natuurlijk zijn bepaalde dingen tijdgebonden. Ik loop ook niet meer met kniebroek, steek en schoengespen. Maar we moeten eenvoudig de Schriften laten spreken. Wie Bijbelteksten over de plaats van de vrouw tijdgebonden verklaart, zet de deur open voor vrouwen in kerkelijke ambten.”