„Oppassen voor schijnnederigheid”
GOUDA - Leidinggevenden in christelijke kring moeten oppassen voor schijnnederigheid. Die kan ontaarden in machtsmisbruik. Dat is erger dan openlijke tirannie.
Dat betoogde de hervormde ds. H. van den Belt gisteren in Gouda op een symposium over christen-zijn en leiderschap. Het congres werd georganiseerd door vakorganisatie RMU en hogeschool Driestar educatief.Onder de dekmantel van christelijke ootmoed kan een leidersfiguur toch de zaak naar zijn hand zetten. De Nijkerkse predikant heeft zo zijn twijfels als „dominees al te nadrukkelijk zeggen dat ze maar mannetjes uit het stof verrezen zijn.” Ds. Van den Belt: „Calvijn heeft er niet voor niets een paar stevige ouderlingen bijgezet.”
Christelijke leiders zullen de ander moeten dienen, maar dat betekent niet dat het softe figuren zijn, betoogde ds. Van den Belt. „Grote christelijke leiders als Ambrosius, Augustinus, Calvijn en Luther hebben keihard gewerkt om hun doel te bereiken. In zekere zin is er niets mis met macht. In Bijbelse zin betekent het: gezag, bedoeld om het gedrag van anderen te beïnvloeden. Bij dat alles moet het Koninkrijk van God vooropstaan.”
Leidinggevenden doen er goed aan om slecht presterende werknemers eerlijk op hun falen te wijzen en zo nodig ingrijpende maatregelen te nemen. „Worden problemen in bedrijven en organisaties in christelijke kring niet te vaak in de doofpot gestopt? Als iemand niet functioneert, mag je hem niet door laten modderen.”
Zo nodig moet iemand in scherpe bewoordingen worden gecorrigeerd, zonder de ander af te schrijven. Ds. Van den Belt noemde een voorbeeld uit de pastorale praktijk. „Een getrouwde man vertelde de dominee dat hij verliefd was geworden op een andere vrouw, maar ook nog van zijn eigen vrouw hield. „Ik hou van twee vrouwen”, zei het gemeentelid. De predikant antwoordde daarop: „Je houdt maar van één en dat ben je zelf.””
Leiders in christelijke kring moeten zichzelf kunnen relativeren en bereid zijn om verantwoordelijkheden te spreiden, hield de Nijkerkse predikant de enkele honderden aanwezigen voor. Hij plaatste kritische kanttekeningen bij de „weerstand” bij reformatorische scholen tegen de invoering van een medezeggenschapsraad, waarbij leerlingen ook iets in de melk te brokkelen hebben als het om beleid gaat. „Is die huiver niet vooral conservatief in plaats van christelijk? Natuurlijk is de leraar in de klas de baas, maar wat mij betreft kunnen leerlingen meepraten over het schoolbeleid. Laten we daar niet te krampachtig in zijn. Is dat nou werkelijk zo’n probleem?”
Drs. L. N. Rottier, directeur van hogeschool Driestar educatief, betoogde in zijn lezing dat een goede leider „nederigheid” paart aan een „zekere onverschrokkenheid.” „Leiders zijn geen helden, maar gewone mensen. Bij successen kijken ze door het raam en wijzen ze naar hun personeel. Bij fouten kijken ze in de spiegel en gaan ze bij zichzelf te rade.” Voor een leider is een warm gezinsleven van essentieel belang, betoogde Rottier. „Zo blijft een topman met beide benen op de grond staan.”
Wat moet een SGP-burgemeester doen als hem wordt gevraagd op zondag een straatfeest in de wijk te bezoeken? Dergelijke vragen stonden centraal op een workshop geleid door SGP’er J. van Belzen. Ondanks felle tegenstand van een smaldeel van de bevolking werd hij enkele maanden geleden tot burgemeester van Barendrecht benoemd.
Van belang is dat je in gesprekken met andersdenkenden aangeeft wat je principes zijn, bijvoorbeeld over de besteding van de zondag, betoogde Van Belzen. „Als het om de zondag gaat, krijg ik nog voldoende ruimte om mijn ambt op zondag naar mijn tevredenheid in te richten.”
Soms liggen zaken gecompliceerd, aldus Van Belzen desgevraagd. „Pas was ik als burgemeester op zaterdag bij de opening van een kunsttentoonstelling. Ik let er dan wel op dat er geen naakt wordt geëxposeerd. Wel was die tentoonstelling ook op zondag te zien. Maar dat is dan toch niet mijn verantwoordelijkheid?”
SGP’ers moeten elkaar de ruimte gunnen hun eigen afweging te maken, bepleit Van Belzen. „Een burgemeester heeft een andere rol dan een raadslid. Ik ben er eens op aangesproken dat ik het ermee eens was dat een lokale omroep subsidie kreeg. De ene SGP’er zegt: Ik wil geen geld aan die omroep geven, want er worden via dat kanaal voetbalwedstrijden uitgezonden. Een andere SGP’er redeneert andersom: Ik ben voor subsidie, want via de zender zijn ook kerkdiensten te horen.”
Vaak kan een leidinggevende in „de kleine dingen” iets meegeven van zijn christelijke overtuiging, geeft Van Belzen aan. „Als burgemeester kom ik in Barendrecht bijvoorbeeld regelmatig bij mensen die een gouden huwelijksjubileum vieren. Dan ontstaan soms geestelijke gesprekken.”