VOC-routeplanner voor verzamelaars
Waar heb je een atlas voor nodig in de eeuw van TomTom en gps-navigatie? De ”Grote Atlas” van Blaeu, nu 340 jaar oud, past niet in een dashboardkastje, wel op de salontafel. Hij meet bijna 30 bij 45 centimeter, is bijna 8 kilo zwaar en bevat sommige uitslaande kaarten van 58 bij 88 centimeter.
De ”Grote Atlas” van Blaeu is een boek om mee te pronken en van te genieten, niet om er de zeeroute rond de Kaap mee te vinden. Dat was anno 1665 niet veel anders. Ook toen was de ”Atlas Maior” van Joan Blaeu vooral een aardigheidje voor rijke verzamelaars, niet primair een VOC-routeplanner.Benedikt Taschen -uitgever van kunst- en cultuurboeken, ooit gestart in Keulen maar nu met kantoren wereldwijd- viert zijn zilveren jubileum niet met een boek over de geschiedenis van het bedrijf. Taschen -dat niet pocketboek betekent!- brengt enkele luxe titels uit, van rond de 150 euro. Een daarvan is een reproductie naar de (ooit elfdelige) Atlas Maior -Grote Atlas- van Joan Blaeu uit 1665. Vreemd is die keuze niet, gelukkig wel. Taschen doet veel aan kunst en erotica. Maar hij bracht eerder al een goedkope facsimile uit van de Duitse Lutherbijbel en een prachtig historisch platenboek met oude Bijbelhandschriften en middeleeuwse miniaturen.
Dr. Peter van der Krogt van de faculteit aardwetenschappen aan de Universiteit Utrecht, kenner van de historische geografie en cartografie, verzorgde de uitgave van deze atlas. Het resultaat: een boekwerk van XXL-formaat, bijna 600 pagina’s vol kaarten, globes en platen uit de Gouden Eeuw. Soms zelfs van ouder datum: Blaeu, zelf geen cartograaf maar drukker en uitgever, plukte graag uit werk van beroemde kaartenmakers zoals Abraham Ortelius, Gerard Mercator en Jodocus en Henricus Hondius. Stichtingen die zich bemoeiden met reprorecht en beeldmerk bestonden nog niet.
Goudland Ofir
De Atlas Maior van Taschen mikt wel op kopers die zo’n werk uitstallen op hun koffietafel. Het is een alleszins geweldig platenboek, met een (te) beknopte geschiedenis van de cartografie sinds Ptolemaeus: losse kaarten, de eerste atlassen, kennis van het aardrijk als deel van de kosmografie, de beschrijving van hemel, zee en aarde. In zijn voorwoord aan de ”Oprechte Lezer!” van 1 januari 1665 betoogt Blaeu dat ongeveer alle wetenschappen -hij noemt de theologie niet als eerste- belang hebben bij kaartkunde en atlassen.
De godgeleerde heeft zo’n atlas nodig, want „die zoekt de grenzen van de Schepping af en de reizen van Abraham, de tocht van Salomo naar het goudland Ofir, de tochten van Paulus door Azië en Europa.” De theoloog „wil de plaatsen lokaliseren, die beroemd geworden zijn door orakels en wonderen en zoekt de woongebieden te ontdekken van de Aartsvaders en Profeten en van Christus onze Zaligmaker en Zijn Apostelen. Deze zaken zoekt en vindt hij in de door cartografen getekende kaarten.”
Dat er een relatie bestaat tussen Schrift en cartografie is in Blaeus tijd niet heel bijzonder; ook de aardrijkskundige Petrus Plancius was vooral predikant. Bij Van der Krogt zien we, te summier, hoe in de tijd van de grote ontdekkingen en daarna de studie van het ruime hemelrond met al zijn lichamen, sterrenkunde én sterrenwichelarij nog nauw verbonden was met geografie. Het werk van de landmeter en de tekenaar aan boord van het VOC-schip was nog niet los te zien van het zicht op de kosmos als Gods schepping.
Wijze vorsten
Van der Krogt noemt dat jammer genoeg niet. Blaeu zelf geeft aan dat „geografie niet alleen de weg heeft gebaand naar het geluk en gemak van de mensheid, maar ook naar de glorie daarvan. Als koninkrijken niet waren gescheiden door rivieren, bergen, zeestraten, landengtes en oceanen, dan zouden rijken geen begrenzingen kennen en oorlogen geen einde. Wijs is die heerser die, zijn eerzucht intomend, ermee volstaat om niet door zijn begeerte, maar van zijn geografen de natuurlijke uitbreiding van zijn rijk te leren. Zij, die de hemelen nauwkeurig bestuderen, kunnen niet het daarmee corresponderende onderzoek van de cirkels, zones en klimaten op aarde vermijden (…).”
In zijn verkooppraatje laat Blaeu zien hoe hemel en aarde elkaars natuurlijke tegendelen zijn, en dat ook geneeskunde alle baat heeft bij een atlas. Immers, hoe kun je de van Hippocrates verworven kennis zinvol in praktijk brengen „als je geen rekening houdt met de kracht en de aard van kruiden, wortels en zaden, want dieren en kruiden zijn niet overal op aarde dezelfden.”
Je ziet, soms op de kaarten en platen zelf, hoe de nieuwe tijd vaak nog overgeleverde kennis en nieuw verworven wetenschap vermengt. De astronoom was ook astroloog, de ’moderne’ medicus had concurrenten in kwakzalver, keisnijder en aderlater. Lichaamsvochten en windstreken stonden niet los van elkaar, de elementen, zoals vuur en water, vonden hun parallel in het menselijk lichaam als microkosmos. De geograaf was, natuurlijk, in dienst van de rijke kooplieden en hun vloten die naar Oost en West uitvoeren. Maar hij wist ook van het heelal als de door God geschapen kosmos. De dominee en de koopman gingen ook in dit opzicht vaak nog hand in hand.
Dat inzicht had Benedikt Taschen wellicht niet toen hij dit vorstelijk jubileumboek liet uitgeven. Het boek is loodzwaar, met honderden stadsplattegronden en wapenschilden, zee- en landkaarten, platen met engelen en rendieren en met Europa als, deels blote, gekroonde vrouw schrijlings op een woeste stier. Er zijn grote portretten, van Joan, Joans vader, de kaartenmakende Willem Jansz. Blaeu(w) en vakgenoten zoals Mercator. Diens kaartenboek heette, in 1595, voor het eerst ”atlas”, naar de Griekse mythologische held.
Aardgodin en paus
Blaeus Latijnse geografie was „het eerste deel van de Blaeuiaanse Kosmografie, waarmee de wereldbol en de aarde met kaarten voor ogen gesteld en met beschrijvingen verlucht worden.” Hij kondigde zijn ”Macrokosmische Harmonie” aan, over het heelal, de hemelsferen, de (vaste!) plaats en afmetingen van de aarde (voor hem geen plat vlak, maar een bol), alles gemeten in Rijnlandse voeten. Verder zou ze een hydrografie bevatten en een oceanografie, en „stralen met afbeeldingen van afzonderlijke sterren naar de zeer nauwkeurige waarnemingen van Tycho Brahe, die eens de leermeester van mijn vader was.”
Joan zelf bereisde nauwelijks gebieden uit zijn atlassen. Zijn bronnen waren VOC-zeevaarders, vroegere kaarten van graveur Henricus Hondius (”Onder het teken van de Waakzame Hond”), werk van vader Willem en anderen of ook een zakatlas, de ”Spieghel der Werelt”, uit 1577. Zo nodig werden oude kaarten aangepast aan nieuwere inzichten.
Kaartenuitgevers bedienden alle gezindten. De titelpagina van de ”Nieuwe Chinese Atlas” -onderdeel van de Blaeu-verzameling- toont het zonlicht en het symbool IHS (Jezus) als allegorie op de missie der jezuïeten. Dat licht wordt door een paus met lang, blond haar en tiara opgevangen in de ”onbevlekte spiegel”, verwijzend naar Maria in het apocriefe boek Wijsheid. Een tekst uit Jesaja 18:2 wordt hierbij vertaald als: „Ga, snelle gezanten; naar het rijzige volk met glanzende huid.” Wel eens rijzige Chinezen gezien?
Kleurende afzetter
Tegenover Blaeus titelpagina zit de godin Cybele als gekroonde Moeder Aarde in een zegekar, getrokken door twee leeuwen. Ze is omringd door vier mensenrassen, een verwijzing naar de toen bekende werelddelen, met bijbehorende symbolen zoals olifant en kameel, en door rondvliegende engeltjes. Men kon deze atlassen -ook de latere van Blaeu-Van der Hem- kopen met standaard ingekleurde koperen platen. Verzamelaars schakelden soms voor hun exemplaar een aparte meesterinkleurder in, afzetter genaamd. Zo is de ene atlas van dezelfde drukgang toch de andere niet.
Aan de facsimile van Van der Krogt lag een gaaf exemplaar uit de Nationale Bibliotheek van Oostenrijk ten grondslag. Wie ervan wil genieten moet wel 150 euro neertellen, maar dat is, vergeleken met andere boekenprijzen, niet duur voor kilo’s kleurenplaten op jumboformaat. Een wereldreis, ook met een prijsbreker, kost meer.
N.a.v. ”Atlas Maior”, door Joan Blaeu; redactie dr. Peter van der Krogt; uitg. Taschen, Keulen; voor Nederland: importeur Librero, Kerkdriel, 2005; teksten in het Engels, Nederlands en Frans; ISBN 3 8228 4680 5; 594 blz.; € 150,-.
De Taschen-najaarscatalogus 2005 (tijdschrift) bevat ook informatie over, illustraties uit en een beknopte geschiedenis van de ”Atlas Maior” door Petra Lamers-Schütze.