Eis: boete tegen burgemeester Urk
ZWOLLE - Tegen burgemeester D. G. Schutte van Urk is maandag voor de rechtbank in Zwolle een boete van 2000 euro en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden geëist. Justitie vindt dat Schutte zijn ambtseed schond toen hij in april dit jaar met directeur Visser van de plaatselijke visafslag overlegde over onderzoeken naar fraude in de visserijsector.
Justitie deed daarnaar al langer onderzoek. Zowel Schutte als Visser waren daarvan op de hoogte. Het onderzoek richtte zich niet op de visafslag zelf, maar op twee bedrijven die onder meer handelden via de visafslag.Schutte (58) werd 19 april gebeld door de Flevolandse hoofdofficier van justitie D. Greive met de mededeling dat er op 20 april een inval zou zijn bij de visafslag. Ook kreeg hij te horen dat later die week kotters in de haven van Den Helder zouden worden doorzocht.
Schutte is behalve burgemeester ook voorzitter van de visafslag. Dat meldde hij ook aan Greive. Hij zocht op de dag van de inval na afloop van het politieonderzoek twee keer contact met afslagdirecteur T. Visser, zo bleek uit telefoontaps. Visser werd afgeluisterd wegens het fraudeonderzoek. Volgens justitie vertelde Schutte wat de verdenkingen waren. Visser was daarvan echter al op de hoogte. Bovendien noemde hij in een later gesprek op vrijdag 22 april een aantal keren ”Den Helder” in een gesprek met Visser. Toen was nog niet duidelijk of justitie al onderzoek had gedaan op kotters in die plaats.
Voor Schutte was het naar eigen zeggen maandag „een zware gang” en „een van de moeilijkste dagen uit mijn ambtelijke loopbaan.” De beschuldigingen aan zijn adres doen hem pijn, aldus Schutte. Hij zegt nooit de bedoeling te hebben gehad om lopende onderzoeken te verstoren. In de gewraakte telefoongesprekken wilde hij alleen te weten komen of de visafslag fouten had gemaakt.
Officier van justitie mr. J. de Boer keek daar anders tegenaan. Zij laakte het feit dat Schutte Visser „getipt” zou hebben en vond dat met het voor de rechter brengen van de burgemeester „een voorbeeld” gesteld moest worden. Het aanzien van het openbaar bestuur was volgens de officier in het geding. „Met dit optreden is een smet geworpen op het ambt van burgemeester.”
De Boer eiste geen ontzetting van Schutte uit het ambt. Die beslissing ligt wat haar betreft bij de minister van Binnenlandse Zaken. Schutte legde twee maanden geleden op last van minister Remkes zijn functie tijdelijk neer. Zelf wilde hij graag verder werken. Hij zag daarin geen probleem, temeer omdat hij op 1 september werd herbenoemd voor een periode van zes jaar. Remkes was toen al op de hoogte van het onderzoek naar de handelwijze van Schutte.
Advocaat mr. C. Borstlap spitste zijn betoog toe op de strafbaarheid van de door Schutte gepleegde feiten. Hij memoreerde onder meer een toelichting uit 1967 van minister Samkalden van Justitie bij de parlementaire behandeling van artikel 272 van het Wetboek van strafrecht. Dat artikel vormt voor justitie de basis voor het vervolgen van de burgemeester. Samkalden zei daarin dat het nooit de bedoeling kan zijn dat een ambtenaar veroordeeld kan worden voor onachtzaamheid waarbij geen kwade opzet in het spel is. „Vrijspraak dus”, aldus Borstlap.
Volgens de raadsman is er bovendien juridisch alleen sprake van het schenden van het ambtsgeheim als de boodschap aankomt bij de ontvanger. Dat zou bij Schutte niet het geval zijn geweest, omdat visafslagdirecteur Visser niet begreep wat de burgemeester bedoelde met de term ”Den Helder”.
De advocaat haalde ook steunbetuigingen aan van de Flevolandse commissaris van de Koningin Jager en burgemeester Jorritsma van Almere. Ze omschrijven Schutte als een „betrouwbaar en integer bestuurder.” „Ook de bevolking van Urk begrijpt niets van deze zaak”, aldus Borstlap.
De rechtbank, die zich uit oogpunt van zorgvuldigheid met drie rechters over de zaak boog, doet op 21 november uitspraak.