Dat hebben het openbaar ministerie in Haarlem en de marechaussee maandag bekendgemaakt.Door de brand in de nacht van 26 op 27 oktober zijn elf illegalen die wachtten op uitwijzing uit het land om het leven gekomen. Vijftien andere illegalen raakten door het vuur gewond.

Vanaf het begin bestond het vermoeden dat het vuur door brandstichting was ontstaan. Bronnen rond het onderzoeksteam melden dat de verdachte het vuur heeft aangestoken in zijn cel. Daar zat hij alleen opgesloten.

Het zou gaan om een 25-jarige Libiër. Hij ligt zwaargewond in het brandwondencentrum in Beverwijk. Het OM heeft zijn identiteit niet bekendgemaakt. „In het belang van het onderzoek zijn aan de verdachte beperkingen opgelegd”, voegde het OM slechts toe. De woordvoerder zei verder geen mededelingen te willen doen.

In de hangar Jet Support op hetzelfde deel van Schiphol vond vanmiddag een herdenking plaats ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de brand in het cellencomplex.

Op de bijeenkomst voor nabestaanden en direct betrokkenen spraken de ministers Donner van Justitie en Verdonk van Vreemdelingenzaken. Ook burgemeester Hertog van de gemeente Haarlemmermeer hield een korte toespraak. Daarna volgde één minuut stilte. Voorzitter prof. mr. Pieter van Vollenhoven van de Onderzoeksraad voor Veiligheid zou ook aanwezig zijn bij de ceremonie.

De bijeenkomst werd geleid door een rooms-katholieke pastor en een imam. Voor de nabestaanden waren tolken ingeschakeld zodat zij de speeches en dienst konden volgen.

Het openbaar ministerie in Haarlem gaf zaterdag de lichamen vrij van de elf slachtoffers. Vastgesteld is dat allen door koolmonoxidevergiftiging om het leven zijn gekomen. Eerder was vrijgave aan de nabestaanden niet mogelijk vanwege de lopende onderzoeken van justitie en de Onderzoeksraad voor Veiligheid. De naaste familieleden mochten op kosten van Justitie naar Nederland komen en hier verblijven om alles rond de begrafenis te regelen.

De elf doden zijn afkomstig uit acht landen: twee uit Oekraïne, twee uit Turkije, twee uit Suriname, één uit Libië, één uit Georgië, één uit de Dominicaanse Republiek, één uit Bulgarije en één uit Roemenië.