Dat betoogde zijn advocaat, mr. V. Koppe, maandag in de streng beveiligde rechtszaal in Amsterdam waar A. terecht stond in hoger beroep.Met zijn pleidooi verzette Koppe zich tegen de onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaar en negen maanden die de advocaat-generaal namens het openbaar ministerie eerder die dag tegen A. eiste. „Als mijn cliënt een 15-jarige puber van autochtone komaf zou zijn geweest, was hij vrijuit gegaan”, aldus de advocaat.

Als het aan het OM had gelegen, was de strafeis tegen A. vorige week maandag al bekendgemaakt. Koppe voerde toen echter aan dat justitie in deze zaak eerst terreurverdachte Saleh B. moest ondervragen. B. werd op vrijdag 28 oktober gearresteerd. Volgens diverse media zou hij als infiltrant van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) contacten hebben onderhouden met de Hofstadgroep.

Koppe suggereerde vorige week zelfs dat de roofoverval op de Edah-supermarkt in Rotterdam was gepleegd met medeweten of zelfs op initiatief van de AIVD. Op die manier zou justitie volgens de raadsman in staat zijn geweest het huis van A. te doorzoeken. A. was ten tijde van de overval bij de Edah werkzaam en heeft volgens justitie de overvallers hand- en spandiensten verleend.

Na het verzoek van Koppe schorste het hof vorige week de zitting dermate lang dat de zaak pas maandag kon worden voortgezet.

Op 18 november zal het hof bekendmaken of terreurverdachte Saleh B. in deze strafzaak inderdaad dient te worden gehoord. Bij een positief besluit zal de zaak opnieuw worden aangehouden. Negeert het hof het verzoek om B. te ondervragen, dan wordt op 18 november het vonnis tegen Samir A. bekendgemaakt.