„We worden alleen nog maar geduld”
PUTTEN - Of hij bang is dat christenen in Nederland steeds minder geestelijke vrijheid krijgen? Oud-SGP-kamerlid mr. dr. J. T. van den Berg draaide donderdag tijdens het congres ”Christen en recht” niet om de hete brij heen. „Ik hou niet van angstbeelden. Maar ik voorzie toch een moment dat zelfs de kerken onder vuur komen liggen.”
Van den Berg blikte in Putten terug op het ontstaan van de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) in 1994. „De vraag wordt regelmatig gesteld of onze zorgen zijn bewaarheid, mede met het oog op de uitspraken van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB). Die zijn inderdaad zeer zorgvuldig, maar we moeten wetten blijven beoordelen op dieper liggende motieven.”Voor de SGP’er blijft overeind staan dat door de gelijkebehandelingswetgeving voor consequent Bijbels denken hoogstens een uitzonderingspositie is weggelegd. „Daarmee vormt de wet een keerpunt. Er is een ontwikkeling in gang gezet die nog niet is geëindigd. Zo zie ik een directe lijn van de AWGB naar de invoering van het homohuwelijk en de recente uitspraak van de rechter over de SGP met het oog op het VN-Vrouwenverdrag.”
Steeds meer mensen vinden dat het antidiscriminatieartikel van de Grondwet boven alle andere rechten en vrijheden staat, stelde Van den Berg. „De gedachte dat het gelijkheidsbeginsel absolute voorrang verdient, wint steeds meer terrein. Maar daarmee komt onze geestelijke vrijheid in het geding.”
Voor geruststellende gedachten over de CGB zag Van den Berg geen ruimte. „Voor de positie van kerken komt steeds minder begrip. Ze worden op één lijn gesteld met een willekeurige vereniging. De mening van de ANWB wordt belangijker dan die van een bepaald kerkgenootschap, om de simpele reden dat de bond meer leden vertegenwoordigt.”
Op dit moment ligt vooral het bijzonder onderwijs onder vuur, meent de oud-politicus. „Reformatorische scholen worden door de inspectie aangevallen, omdat ze bijvoorbeeld zeggen dat een homoseksuele praktijk zondig is of dat Christus de enige weg tot het heil is. De inspectie zegt dan: Jullie handelen in strijd met artikel 1 van de Grondwet. Vanuit dit denken bezien is het volstrekt logisch dat op enig moment ook de positie van kerken niet langer meer onomstreden zal zijn. De huidige uitzonderingsbepalingen in de AWGB vormen een te wankele basis voor vertrouwen in de toekomst. We worden alleen nog maar nog geduld.”
Ook de multiculturele samenleving brengt de gereformeerde gezindte in dit opzicht weinig goeds, vreest Van den Berg: „Bij de bestrijding van moslimterrorisme worden er maatregelen genomen. Maar met het oog op het gelijkheidsbeginsel komt dan ook de positie van kerken en het christelijk onderwijs ter sprake.”
CGB-voorzitter mr. A. G. Castermans wees Van den Berg, een aantal andere sprekers en de mensen uit de zaal, er juist op dat de vrijheid van godsdienst de laatste jaren heel wat ruimte heeft gekregen.
„Voorbeelden waarin scholen zich met vrucht op deze vrijheid hebben beroepen, zijn er te over. Dat is dus het mooie van de AWGB. Die onderstreept dat er ruimte moet zijn voor verschil. Maar de wet dient ook in het oog te houden dat anderen ruimte nodig hebben voor hun maatschappelijk functioneren. Christelijke werkgevers ervaren wellicht in die relativiteit een gebrek of zelfs een bedreiging. Maar zonder die relativiteit zou er misschien helemaal geen ruimte zijn geweest voor de bescherming van hun identiteit.”
Het discussieforum aan het slot van de door het Instituut voor Arbeidsrecht georganiseerde bijeenkomst wees uit dat de waardering voor de AWGB binnen de gereformeerde gezindte uiteenloopt. Zo stelde mr. drs. D. Vergunst, vicepresident van de rechtbank in Zutphen, dat juist dankzij deze wet christenen ruimte krijgen toebemeten in een pluriforme samenleving. Zijn devies: Niet klagen, maar de ruimte benutten.