Witmarsum wil barmhartig zijn
WITMARSUM - Asielzoekers die niet uitgeprocedeerd zijn, niet illegaal zijn en toch zonder dak komen te zitten. Onder de Nederlandse asielwet kan het. Nu een Fries particulier opvangcentrum moet stoppen, dreigen ruim zestig asielzoekers op straat te komen. „Om daar te sterven.”
De wijde Friese lucht laat het niet langer bij dreigen en laat een korte maar hevige bui los. „Vier jaargetijden in één dag”, lacht mevrouw Nadjari terwijl ze vlug een paraplu opsteekt. Ze kan dan wel al zeven jaar in Nederland zijn, het weer blijft wennen. En niet alleen het weer. Ook de behandeling van asielzoekers blijft voor de Syrische en haar gezin bijzonder onwennig. „We zijn in de afgelopen zeven jaar dertien keer verhuisd.”Gomaruscollege
Het Syrische paar Nadjari ontvluchtte zeven jaar geleden het vaderland met zoon Sabri (nu 15) en dochter Lara (12). Reden: het christelijke gezin werd om geloofsredenen bedreigd door moslimburen. Vader Nadjari zat enkele maanden in de cel voordat het gezin de biezen pakte en via Libanon koers naar Nederland zette.
Door fouten in het dossier, volgens de Nadjari’s, werd het gezin zeven jaar heen en weer gesleept, totdat ze -pas drie dagen in Friesland- op straat werden gezet. „De enige bekende die we daar hadden, was van de kerk. Hij bracht ons in contact met dit opvangcentrum in Witmarsum.”
Sabri en Lara gaan intussen iedere dag naar het gereformeerde Gomaruscollege in Leeuwarden en spreken vloeiend Nederlands. Sabri: „Als wij terug zouden moeten, zouden we echt geen leven hebben.”
Beter dan de straat
De Nadjari’s zijn krap behuisd in Witmarsum. Maar dat geldt voor iedereen in het particuliere opvangcentrum, benadrukt Stefan Paus, voorzitter van de vereniging die zich om de asielzoekers bekommert. Hij laat een paar kamers zien. Een bed, een kast, een wastafel en een kleine douche. Daarmee staat de cel goed vol. „De mensen leven bovendien altijd onder spanning. Wanneer word ik uitgezet? Maar alles is beter dan de straat.”
Het verhaal van Witmarsum is inmiddels berucht. De opvang aldaar is géén officieel asielzoekerscentrum, al is het dat wel geweest. Toen het azc enkele jaren geleden stopte, namen goedwillende particulieren de boel over. Paus: „Omdat deze mensen niet illegaal zijn en ook niet uitgeprocedeerd. Toch neemt geen enkel azc hen meer aan. Tegelijk kunnen ze vaak niet terug, bijvoorbeeld omdat ze daar meteen opgepakt worden zoals in het geval van meneer Nadjari, of omdat ze niet meer als staatsburger van hun land erkend worden.”
Domheid
De Friezen vonden de gemeente Wuˆnseradiel, waarbij Witmarsum hoort, aan hun zijde. De gemeente, gevestigd aan de overkant van het voormalig klooster waarin de asielzoekers zijn gehuisvest, betaalt het onderhoud van de vluchtelingen.
Maar onlangs kwam er een forse kink in de kabel. De eigenaar van het klooster verkocht het pand aan stichting Philadelphia, de christelijke gehandicaptenorganisatie. Philadelphia wil in het pand -waar nu 67 asielzoekers huizen- 16 mensen met een handicap onderbrengen.
Onbegrijpelijk, vindt Paus dat. „Zeker omdat Philadelphia een expliciet christelijke organisatie is. Wel vragen we ons af of het niet meer domheid dan hardheid is.”
Om die laatste stelling moet Jannie Koster-van Leeuwen, regiomanager van Philadelphia in Friesland, hard lachen. „Ik denk niet dat je ons van domheid kunt betichten. Wij zijn een professionele, landelijk werkende organisatie.”
Maar ook van de beschuldiging dat Philadelphia hard zou zijn, wil Koster niets weten. „Wat meneer Paus doet, is leed met leed vergelijken; de vluchteling tegenover de gehandicapte. Dat kan nooit. Daarnaast zijn wij juist heel flexibel geweest. We hadden het pand ook nu al willen kopen, maar in overleg hebben we de noodopvang drie maanden de tijd gegeven. Deze week hebben we nog een extra gebaar gemaakt. De opvang heeft nu nog anderhalve maand extra gekregen.
Natuurlijk heb ik ook gevoel voor vluchtelingen, maar op een gegeven moment houdt het op. Ik vind het dan ongepast om ons te verwijten niet christelijk bezig te zijn.”
Medio maart moet Paus het oude klooster in Witmarsum leeg achterlaten, vooralsnog zonder alternatief. „Wat moeten deze mensen dan? Er zitten gezinnetjes bij met jonge kinderen. Als wij niet om hen geven, wat is dan hun alternatief? Een bushokje, of de straat. Een van de vrouwen die hier zit werd met haar baby afgezet op station Wolvega. Dat is het dan, werd haar gezegd. U kunt uitstappen. Anders gezegd: Om op straat te sterven.”