„Brandweer kan niet zonder vrijwilligers”
ZEIST - De veiligheid van vrijwillige brandweerlieden staat de komende twee dagen centraal op het jaarlijkse congres van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) in Zeist. Als toetje wordt vrijdag het nieuwe brandweeruniform gepresenteerd. „We kunnen nooit zonder vrijwilligers.”
Voor J. D. Berghuis, regionaal commandant van het korps Rotterdam-Rijnmond en voorzitter van de NVBR, lijdt het geen twijfel dat vrijwillige brandweerlieden onmisbaar zijn. „Vooral in de buitengebieden en op het platteland kan de brandweer nooit zonder hen. De frequentie van het aantal alarmmeldingen is er laag. Je kunt daar geen professionele brandweermannen neerzetten die in een jaar tijd op twintig brandjes moeten wachten. Dat is veel te kostbaar.”Tegelijkertijd gaan er steeds meer geluiden op dat er een tekort zou zijn aan vrijwilligers. „Dat verschilt van plaats tot plaats”, zegt Berghuis. „In sommige plekken zijn er geen problemen bij de werving. Maar de maatschappelijke trend is toch dat mensen allemaal erg druk zijn en hun kostbare vrije tijd niet in dienst van de brandweer willen stellen. Bovendien was de vrijwilliger vroeger gewoon de bakker of slager uit het dorp en dus altijd beschikbaar. De beschikbaarheid overdag wordt steeds kleiner, omdat lang niet iedere werknemer dicht bij huis werkt.”
Berghuis noemt als voorbeeld de situatie op Goeree-Overflakkee en Voorne-Putten. „Veel van die jongens werken wat verder van huis, bijvoorbeeld in de petrochemische industrie rond Rotterdam.”
Volgens Berghuis is het zaak in dergelijke situaties naar creatieve oplossingen te zoeken. „In Hoek van Holland, behorend bij Rotterdam, is de bezetting van de kazerne in de zomermaanden niet altijd voldoende. Ik heb er als regionaal commandant wel eens twee beroepskrachten naartoe gestuurd. Zij deden dan wat onderhoud aan de wagens. Zo hoefden ze zich niet te vervelen en aan de andere kant konden ze mee uitrukken als dat nodig was.”
Berghuis wijst in dit verband op het belang van veiligheidsregio’s waarin regionale hulpverleningsdiensten hun krachten bundelen. „Uit een grootschaliger gebied kan ik als commandant uit een forsere groep beschikbare mensen putten.”
Of de brandweer in Nederland klaar is voor de rampenbestrijding bij terreuraanslagen vindt de regionaal commandant Rotterdam-Rijnmond moeilijk te zeggen. „Het is überhaupt de vraag of je klaar kunt zijn voor aanslagen. Ze hebben altijd een verrassingseffect. Belangrijker is denk ik de preventie ervan. Daar ligt een taak voor politie, justitie en inlichtingendiensten.”
Als er daadwerkelijk een terreuraanslag komt, wijkt de werkwijze van de brandweer volgens Berghuis niet veel af van het patroon waarop brandweerlieden normaal trainen. Er zijn volgens hem echter drie omstandigheden die bij een terreuraanslag afwijken van een brand. „In de eerste plaats is het aantal slachtoffers bij een terreuraanslag vaak veel groter. Bovendien hebben terreuracties soms tegelijkertijd op diverse locaties plaats. De inzet van brandweerlieden over de regio moet dan efficiënt worden verdeeld. Ten slotte moeten hulpverleners rekening houden met zogeheten second devices. Er is een klap, de hulpverlener gaat erop af en er volgt opnieuw een klap. Hulpverleners kunnen zelf slachtoffer worden en dat kan hen in grote onzekerheid brengen als ze bij dit soort calamiteiten moeten optreden.”