Europese maatregelen tegen vogelgriep beperken risico’s
ROTTERDAM (ANP) – Zolang de maatregelen die Europa neemt tegen de verspreiding van de volgelgriep effectief zijn, beperken ze ook het risico dat een eventuele pandemie in Europa begint. Wat wel zorgelijk is, is de mogelijke verspreiding van het H5N1–virus naar het Midden–Oosten en Afrika. Europese wilde vogels die in die landen overwinteren, zouden het virus in het voorjaar weer kunnen meenemen naar onze streken.
Dit zei viroloog Ron Fouchier van het Nationaal Influenzacentrum in het Erasmus MC in Rotterdam vrijdag. Het was dit centrum dat als eerste ter wereld in 1997 het intussen beruchte H5N1 vogelgriepvirus ontdekte bij mensen in Hongkong. Het dook in 2003 opnieuw op in Hongkong nadat het zich had verspreid in China. Het virus is tot nu toe aangetroffen bij 121 mensen en heeft 62 levens geëist in Zuid–Oost–Azië. Ze zijn in contact gekomen met besmet pluimvee of wilde vogels. De wereldwijde angst dat het virus zo muteert dat het van mens op mens overspringt, is nog niet bewaarheid.Fouchier acht die kans klein, maar niet nul. „Bovendien hoeft een eventuele pandemie niet veroorzaakt te worden door H5N1. Het kan ook door een van de honderden andere virussen zijn die bij ons bekend zijn", zegt hij. De vogelpest van het type H7N7 sloeg in 2003 toe in Nederland. Behalve dat miljoenen stuks pluimvee werden afgemaakt, raakten negentig mensen besmet en ziek. Een dierenarts overleed.
Voor Fouchier is een ding duidelijk; het onder controle krijgen van de verspreiding van het H5N1–virus is in minder ontwikkelde landen heel lastig. Als de overheden in Zuid–Oost–Azië het virus in hun landen zouden willen uitroeien, duurt het zeker vier tot vijf jaar voor het zover is. „Zolang het virus zich onder pluimvee en wilde vogels kan blijven verspreiden, groeit de kans dat meer mensen ermee worden besmet. Hierdoor vergroot de kans dat het uiteindelijk van mens tot mens verspreidt met alle gevolgen van dien", aldus Fouchier.
Een gewone griepepidemie vergt met name dodelijke slachtoffers onder ouderen en jonge kinderen. Volgens Fouchier zal een pandemie als gevolg van H5N1 in alle leeftijdsgroepen toeslaan. De meeste Aziaten die tot nu toe zijn overleden aan het virus, waren jong volwassenen, weet hij. „De Spaanse griep uit 1918, ook het gevolg van een vogelgriepvirus, kostte het leven aan heel veel mensen tussen de 20 en 40 jaar". In Nederland stierven door deze pandemie 27.000 mensen, wereldwijd tussen de twintig en dertig miljoen.
De kans dat H5N1 muteert tot een van mens–tot–mens–virus, is wat Fouchier noemt ’een kansproces’. Hoe meer geïnfecteerde mensen, hoe groter de kans is op de gevreesde mutaties. Hoe groot het risico is, is moeilijk in te schatten, vindt Fouchier. Maar als het gebeurt, kan het wereldwijd tot miljoenen doden leiden.
Bij het influenzacentrum houden ze in samenwerking met een groep ornithologen de trekbewegingen van wilde vogels in de gaten. Het is intussen duidelijk dat H5N1 zich richting Europa heeft verspreid door trekvogels. Overigens doen zich elk seizoen onder deze vogels gevallen van vogelgriep voor, ook in Nederland, maar dan betreft de ongevaarlijke varianten. „Wat je nu ziet dat elk geval van deze ongevaarlijke varianten het nieuws haalt. De paniek of angst die er heerst, wordt volgens mij gevoed door sommige media die daar aandacht aan besteden. Maar zolang we het H5N1–virus niet aantreffen, is er niets aan de hand".