„Wilhelmina gebruikte radio voor toekomstige positie”
GRONINGEN - Koningin Wilhelmina besteedde in haar radiotoespraken tijdens de Tweede Wereldoorlog meer aandacht aan haar eigen terugkeer in Nederland dan aan het belang van de vervolgde Joden in haar land.
Die stelling poneert J. Schaap, voormalig student communicatie- en informatiewetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Hij behaalde met zijn onderzoek de tweejaarlijkse Wolters-Noordhoff Academieprijs voor de beste scriptie aan de RUG, zo maakte de universiteit dinsdag bekend. De prijs bestaat uit een boekuitgave van de scriptie en een bedrag van 2500 euro.Schaaps scriptie, ”Het recht om te waarschuwen”, beschrijft de wijze waarop de thema’s Jodenvervolging en vernieuwing aan bod komen in de oorlogstoespraken van koningin Wilhelmina via de radio. „Ik wil daarbij echter niet negatief over de koningin oordelen, zoals sommige media nu concluderen. Ik ben geen historicus en mijn onderzoek duurde slechts zes maanden. Ik heb alleen gekeken naar de mate waarin beide thema’s aandacht kregen. Mogelijk waren er verzachtende omstandigheden. Wij weten niet in hoeverre Wilhelmina vrijheid van spreken kreeg van de Britten, die hun oliebelangen in het Midden-Oosten wellicht niet wilden schaden en daarom mogelijk niet zo veel aandacht aan de Joden besteedden”, zegt Schaap.
De stelling van Wilhelmina-biograaf Fasseur dat Wilhelmina weinig van het lot van de Joden wist, komt Schaap niet waarschijnlijk voor. „Er waren uitgebreide rapporten over, en de Amerikaanse president Roosevelt bleek goed op de hoogte te zijn. Wilhelmina noemde de uitroeiing van de Joden ook, en ik kan me niet voorstellen dat ze dat figuurlijk bedoelde, zoals Fasseur veronderstelt.”
Schaap, momenteel werkzaam bij de afdeling voorlichting van de PvdA-fractie in het Europees Parlement, concludeert dat de koningin goed wist hoe het koningshuis macht kon uitoefenen via de radio. „Ze liet niet na dat medium te gebruiken om haar eigen positie te verbeteren.”
Omdat haar het initiatief na haar vlucht naar Engeland uit handen was geslagen, besteedde de koningin veel aandacht aan de naoorlogse ontwikkelingen, waarvan ze de agenda wenste te bepalen. Tijdens de oorlog vond ze het volgens Schaap belangrijker zich te richten op het hele volk dan op subgroepen. Dat had ze gemeen met grote leiders als Churchill en Roosevelt.
De koningin wist dat de invloed van de radio bijzonder groot was, benadrukt Schaap. „Wilhelmina was bijvoorbeeld de eerste vorst die in 1931 haar kersttoespraak via de radio hield. Ze gebruikte haar toespraken voor politieke doeleinden. Ze dacht goed na over wat ze zei.” Wilhelmina was volgens Schaap wat langdradig en retorisch niet uitzonderlijk begaafd.
Eerder al wees historicus Nanda van der Zee in haar boek ”Om erger te voorkomen” op een ander aspect van Wilhelmina’s optreden dat nadelig voor de Joden zou zijn uitgepakt: Van der Zee legde een verband tussen het uitwijken van de koningin en het kabinet naar Londen en het hoge percentage Joden dat uit Nederland gedeporteerd werd: 76 procent. In België was dat ruim 50 procent, in Frankrijk 25 procent.
Door het vertrek van koningin en kabinet kreeg Nederland meteen een civiel Duits bestuur. De theorie van Van der Zee is dat er anders waarschijnlijk een militair bestuur was geïnstalleerd dat minder fanatiek Joden zou zijn gaan vervolgen dan het civiele bestuur dat deed.