Binnenland

Novib is in Islamabad naarstig op zoek naar tenten

ISLAMABAD (ANP) – Novib–medewerkers in Pakistan proberen verzamelpunten te openen in Muzaffarabad en omgeving. Vanuit die locaties kan de noodhulp worden geregeld voor de slachtoffers in de door de aardbeving getroffen berggebieden. Drinkwater, tenten en slaapzakken zijn het hardst nodig.

13 October 2005 15:30Gewijzigd op 14 November 2020 03:03

Hans van den Hoogen arriveerde zondag als eerste medewerker van Novib in Pakistan. Van lokale organisaties waarmee Novib werkt, gingen al twee uur na de ramp mensen op pad. „We waren er redelijk snel bij. Een dag later is besloten dat we het reddingswerk aan andere organisaties overlaten en dat wij ons richten op het regelen van tijdelijk onderdak", aldus de coördinator noodhulp.De kritiek dat de hulp langzaam op gang komt, herkent Van den Hoogen. „Het is een logistieke nachtmerrie. Toch zijn maandag al de eerste duizend tenten afgeleverd, woensdag kwamen er nog eens 670 tenten uit Engeland aan en die zijn donderdag uitgedeeld. Eigenlijk hebben we 60.000 tenten nodig voor de 30.000 families die hun complete huis zijn kwijtgeraakt. De anderen moeten langer wachten". Omdat de getroffen families gemiddeld uit tien personen bestaan, wordt ervan uitgegaan dat elke familie twee tenten nodig heeft. Probleem is dat de fabriek niet meer dan 500 tenten per dag kan leveren.

Novib–voorlichter Paul van Tongeren is sinds woensdag in Islamabad. „We proberen als een gek aan spullen te komen, maar hier is bijna alles uitverkocht. Ik begrijp wel dat mensen vinden dat de hulp langzaam op gang komt. Maar dat is altijd zo. Alleen het invliegen van hulpgoederen kan al achttien uur duren en het gebied is moeilijk bereikbaar. Hoe vervelend het ook is, we kunnen niet toveren. Er wordt hier met man en macht bijna dag en nacht doorgewerkt".

De weg naar Muzaffarabad is volgens Van den Hoogen „een permanente file". In Islamabad is bovendien geen auto meer te huur. „In Karachi wel en vanuit die stad zijn nu jeeps onderweg hiernaartoe".

Vanaf maandag hoopt Van den Hoogen over een helikopter te beschikken. „Maar het is nu donderdag en je weet dat pakweg een miljoen mensen buiten moeten leven. Ik vind dat moeilijk. De winter komt eraan, de temperatuur ligt nu nog boven het vriespunt, maar dat is binnenkort over".

Van den Hoogen ging van het ene rampgebied naar het andere: Van Sri Lanka na de tsunami, naar Pakistan, na de aardbeving. „Allebei noodsituaties waar snel op moest worden gereageerd maar wel met heel andere klimatologische omstandigheden. In Sri Lanka waren de dunne tentjes die werden ingevlogen eigenlijk nog te warm. Hier zijn tenten nodig waarin mensen de winter kunnen doorkomen".

Verschil is ook dat deze natuurramp zich vooral afspeelt in Pakistan en een beetje in India. „De tsunami trof meer landen, waardoor er meer overheden bij betrokken waren en bovendien werd in gebieden als Atjeh en Colombia nog gevochten. Het gebied bij Kashmir waar India en Pakistan al jaren allebei aanspraak op maken, is verboden voor buitenlanders, maar echt gevochten wordt er de laatste jaren niet. De Pakistaanse overheid vind ik van goede wil. De VN mag wel helpen bij Kashmir en ook onze lokale hulpverleners kunnen er werken".

Van den Hoogen: „Ik begrijp dat dit de zwaarste aardbeving sinds honderd jaar in Pakistan is. Er zijn ook veel soldaten omgekomen, misschien dat het daardoor de eerste dagen chaos was, waarbij ook een wagen van ons is geplunderd. Maar het komt nu op gang. Ik zie en hoor veel helikopters vliegen".

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer