Justitie verwijt het bedrijf niet voldoende gedaan te hebben om gevaar voor werknemers tijdens het productieproces te voorkomen.Aanleiding voor de rechtszaak was een dodelijk ongeval op een vestiging in Deventer in november 2004. Toen viel de 20-jarige medewerker A. Siyam in een machine waarmee vlees in kleine stukken wordt gesneden. Hij overleed vrijwel meteen ter plaatse.

Siyam was boven de machine bezig vleesresten uit de stortbak te schrapen. Vermoedelijk is de plastic schraper daarbij in de werkende machine gevallen. In een poging het hulpstuk te pakken, is hij mogelijk gegrepen door een van de twee ronddraaiende messen en vervolgens ondersteboven de machine in gesleurd.

Om boven de machine te komen, hadden werknemers een uitschuifbare trap moeten gebruiken. Deze trap schakelt de menger automatisch uit. Werknemers maakten echter al jaren gebruik van een metalen ladder, waardoor de vleesmenger bleef draaien. De machine is inmiddels uit het productieproces gehaald. Om de rechters zich de complexe materie eigen te laten maken, stond de machine op hun verzoek in september tijdelijk opgesteld tijdens een schouw in de fabriek.

Volgens A. Witte, personeelsdirecteur bij Meester Stegeman, valt het bedrijf niets te verwijten. „Tijdens twee inventarisaties door twee arbodiensten zijn geen gevaren aangewezen”. Hoe het ongeval toch plaats kon vinden, is volgens hem giswerk. „Een getuige die op een meter afstand van hem stond, heeft niets gezien of gehoord. Geen geschreeuw of gespartel”.

De officier van justitie verwijt het bedrijf de risico’s niet voldoende onderzocht te hebben. Volgens haar gaf een van de twee arbodiensten in 2002 al aan dat een intensieve risico-inventarisatie noodzakelijk was. Dit onderzoek vond uiteindelijk pas na het ongeval plaats.

Uitspraak op 20 oktober.