„Meer risico’s dan gedacht bij vroeggeboorte”
De grens voor het ter wereld brengen van te vroeg geboren baby’s moet worden verhoogd van 26 naar ten minste 28 weken, vindt hoogleraar kindergeneeskunde Margot van de Bor.
In het tv-programma NOVA stelde de hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Nijmegen gisteravond dat uit haar onderzoek met lammetjes blijkt dat de gezondheidsrisico’s van te vroeg geboren kinderen groter zijn dan tot nu toe werd gedacht.
„De hersenen ontwikkelen zich in de laatste drie maanden van een zwangerschap”, aldus Van de Bor. „Bij te vroeg geborenen gebeurt dat dan in de couveuse en niet in de baarmoeder. De hersenen zijn kwetsbaarder dan we aanvankelijk dachten. We zien dat er veel meer verstoring in de zuurstoftoevoer naar de hersenen optreedt, met als consequentie dat de hersenfunctie en uiteindelijk de groei beperkt worden.”
In Nederland krijgen kinderen die na een zwangerschap van 26 weken worden geboren om medisch-ethische redenen automatisch alle medische hulp. In het Universitair Medisch Centrum Nijmegen Sint-Radboud is dat ook al het geval als een foetus van tussen de 24 en de 26 weken ter wereld komt. Dit in tegenstelling tot andere medische centra, waar in die fase soms wordt besloten geen behandeling in te stellen vanwege de vrees voor handicaps. Een dergelijke beslissing leidt tot het overlijden van het kind.
Opmerkelijk genoeg is het juist een Nijmeegse hoogleraar die vindt dat de grens van 26 weken moet worden verhoogd. Met dit standpunt neemt zij stelling tegen het medisch-ethisch beleid van de neonatologische afdelingen van ziekenhuizen in het algemeen en tegen dat van haar eigen ziekenhuis in het bijzonder.
Van de Bor doet al ruim drie jaar onderzoek naar de groei van hersencellen en de hersenfunctie van te vroeg geborenen. Ze voert vergelijkend onderzoek uit bij lammetjes. Uit haar onderzoek zou blijken dat de hersenen pas tussen de 32e en de 36e zwangerschapsweek rijp zijn om buiten de baarmoeder te functioneren.