„Ik heb moed voor de toekomst van de kerk”
BARNEVELD - Delen wat je zelf ervaren hebt. „Dat vind ik altijd weer het bijzondere in het pastoraat. Dat je mag wijzen op Gods trouw, ondanks alle pijn en zorgen. Zijn vaste beloften zijn de enige hoop voor ons mensen en voor de kerk. Als het van mensen afhing, was het een aflopende zaak. Maar ziende op Zijn trouw heb ik moed voor de toekomst. Daarom moet God ook van mijn dienstwerk de eer hebben.”
De veertig jaren zijn omgevlogen, zegt hij zelf. Ds. P. Koeman werd op 21 september 1965 bevestigd als predikant van de hervormde gemeente van Bruchem-Kerkwijk en Delwijnen. „Dat laatste dorpje hoort er ook helemaal bij, daar kwamen veel trouwe kerkgangers vandaan.” Een gemeente in de Bommelerwaard. Hij mijmert wat voor zich uit. „Net over de brug, waarover Martinus Nijhof zo mooi geschreven heeft. Een gemeente met een wat gesloten karakter. Men sprak niet zo gemakkelijk over het leven met God. Maar ’t was er goed. Het is nog altijd de eerste gemeente die belt als er weer preekbeurten voor het nieuwe jaar moeten worden afgesproken.”Vier jaar later riep het Veluwse Wezep. „Een enthousiaste, bruisende gemeente. Heel anders dan Bruchem. Veluws, maar toch met een open inslag. We hadden het er geweldig naar onze zin.”
In 1975 gleed de beroepsbrief van Oene in de bus. „Dat was de gemeente van ds. J. T. Doornebal. Bijzonder om die man op te volgen. Hij had zijn kerkenraad geadviseerd me te beroepen en we mochten dat beroep aannemen. Ik heb ds. Doornebal het laatste jaar van zijn leven pastoraal begeleid. Hij was zeer geliefd in Oene. Ze noemden mij daar heel vertrouwelijk ”de nije dominee”. Maar ze namen ons wel op. Zelf heb ik er heel bewust voor gewaakt niet in het voetspoor van ds. Doornebal te gaan. Je kunt iemand niet kopiëren, je moet jezelf blijven. Die ruimte werd me gegund.”
In 1979 benoemde de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) ds. Koeman tot voorzitter. „Er was bij mij al heel lang betrekking op de breedte van de kerk, ook overzee.” In hetzelfde jaar kwam er een beroep uit Rijssen. „In 1980 werd ik daar bevestigd. Een grote, Twentse gemeente. Het was zwaar, dat geef ik eerlijk toe. Gemeentepredikant zijn en het werk voor de GZB, dat was een hele klus. Ik ben bijzonder geholpen in het gemeentewerk in Rijssen door ds. Vlijm, maar hij kon natuurlijk niet alles overnemen. Je blijft wel gemeentepredikant. En dus kwam het voor dat ik (is0(
’s avonds heel laat, na een lange werkdag bij de GZB, toch nog op bezoek ging bij een gemeentelid dat in het ziekenhuis lag.”
Omdat de predikant toch wel „een beetje afgedraaid” was na vier jaar zowel een gemeente als de GZB gediend te hebben, werd omgezien naar een gemeente waar hij parttime zou kunnen werken. „We kregen een aantal beroepen en in 1984 mocht ik het beroep naar Woudenberg aannemen. Ik was daar de opvolger van ds. C. den Boer, die naar Bilthoven vertrok. Later mocht ik hem ook in die plaats weer opvolgen.”
Het werk voor de zending breidde zich uit. „En dat kon ook in Woudenberg. Het was een goede tijd. Fijne contacten, in het bijzonder ook met de collega’s. En ondertussen ook veel op pad voor de zending.”
Acht jaar lang stond ds. Koeman in Woudenberg, tot Bilthoven hem beriep. „Ik had eerder gemeend voor een beroep uit die gemeente te moeten bedanken. Toen ze een jaar later weer terugkwamen, moest en mocht ik het beroep aannemen.”
Onderweg naar een zendingsarbeider, kreeg de predikant in 1995 een ernstig auto-ongeluk. „Dat was geen eenvoudige fase in ons leven. Aan dat ongeluk hield ik een whiplash over. Fysiek en mentaal gaf dat veel problemen. Ondertussen was ik ook les gaan geven aan de Theologische Hogeschool voor de Gereformeerde Bond en ik kon de drie functies -gemeentepredikant, voorzitter van de GZB en docent- onmogelijk langer combineren. M’n vrouw typeerde het zo: Je moest van de hoofdweg naar de ventweg, maar op de ventweg zie je meer. En dat is waar. Ik voelde ook dat de zending iemand nodig had die er helemaal kon zijn. Een sterk persoon. Kortom: ik moest eerst de zending loslaten en later ook het gemeentewerk. Dat was niet makkelijk, maar ik heb ervaren dat de Heere me erin gedragen heeft.
Er kwam de mogelijkheid om docent te worden aan de Christelijke Hogeschool Ede en mede op advies van m’n specialist heb ik dat aanbod aangenomen. Eerst was het een voltijdsfunctie, waarin rekening gehouden werd met mijn mogelijkheden. Inmiddels doceer ik er nog enkele dagen per week pastoraat, missiologie en kerkrecht. Daarnaast ben ik ook supervisor. Volgend jaar hoop ik 65 te worden, dus dan wordt waarschijnlijk ook die fase in m’n leven afgesloten.”
Het ongeluk was een markeringsmoment in het leven van ds. Koeman. „Je gaat denken: Waarom moest dit mij overkomen? En waarom nu? Maar ik mag zeggen dat de Heere me juist toen op een bijzondere manier gesterkt en getroost heeft. Hij kastijdt iedere zoon die Hij aanneemt, staat er in de Hebreënbrief. Vanuit deze tekst heb ik weer mogen zien dat ik voor Zijn rekening mocht leven.”
Aan Bilthoven bewaart de predikant eveneens goede herinneringen. „De dienst van de verzoening is er gezegend en voor ons blijven de liefde, zorg en trouw waarmee de gemeente ons heeft omringd na het ongeluk en toen we afscheid moesten nemen onvergetelijk.”
In 2003 openbaarde zich een ernstige ziekte bij de predikant. „Ik gaf in die periode les in Roemenië. Voor ik wegging, had ik mijn vrouw geschreven dat ik troost mocht putten uit Psalm 91. Bij thuiskomst vertelde zij dat ook zij bepaald was bij deze psalm. Toen ik die volgende week te horen kreeg dat het niet goed was, hebben we samen waar bevonden wat er in die Psalm 91 staat. We waren voorbereid door de Heere terwijl we nog van niets wisten.”
Hij leunt naar voren in de stoel. „Je kunt op God aan. God is trouw. Hij doet wat Hij zegt, wat Hij belooft. Toen ik rond de kerstdagen in 2003 in het ziekenhuis lag, heb ik hoog Bezoek gehad. Ik mocht sterk ervaren dat de Heere Jezus niet alleen dóór mij, maar ook vóór mij geleden had. Hij wilde arm worden, terwijl Hij rijk was, om door Zijn rijkdom onze armoede te vervullen. De hemel ging een stukje open en toen heb ik ”Ere zij God” mogen zingen op een manier zoals ik het nog nooit gezongen had.”
Medisch gezien gaat het inmiddels weer goed met ds. Koeman. „Maar je neemt daar zeker wel iets van mee, van zulke crisiservaringen. Mensen hebben door dat je weet waar je het over hebt als je bij hen komt in ziekte en andere noodsituaties. Ik heb het altijd als bijzonder ervaren om juist in die situaties te mogen horen wat God geeft en doet en te delen wat wij er met elkaar van mochten ervaren. Gods trouw, dat is de enige hoop voor de toekomst. En wat de kerk betreft, als die het werk van mensen was, dan was het een aflopende zaak. Maar ziende op de God van de kerk Die trouw blijft en Die Zijn gemeente instandhoudt ondanks alle zonde, pijn en stormen in Nederland en in de wereld, houd ik moed.”