„Niet paus, maar Geest is plaatsvervanger van Christus”
UTRECHT - „Plaatsvervanger van Christus, dat is een ambtstitel waarvoor de Heilige Geest geen toestemming heeft gegeven. Want dat is de Geest Zélf, totdat Christus terugkomt. En niet de paus.”
Dat zei dr. H. de Leede dinsdag in Utrecht tijdens een disputeeravond van de gereformeerde theologenstudentenvereniging Voetius. Dr. De Leede, rector van het Theologisch Seminarium Hydepark in Doorn, disputeerde met de rooms-katholieke dr. M. Sarot over de stelling: ”De rooms-katholieke invulling van het pausschap is dringend aan vervanging toe en een struikelblok voor de oecumene.”Dr. Sarot, docent godsdienstwijsbegeerte aan de faculteit godgeleerdheid in Utrecht, vertelde dat hij in zijn studententijd Wilhelmus à Brakel las. „Toen ik in het register van de Redelijke Godsdienst keek onder ”paus” stond er: zie antichrist. Tegen die demonisering, of sporen daarvan, wil ik mij verweren.”
Sarot wees op de ontwikkeling die de rooms-katholieke kerkstructuur door de eeuwen heen heeft meegemaakt. „In de Middeleeuwen komt het primaat van de bisschop van Rome op. Dit in voortdurende wisselwerking met de Schrift: Op deze rots zal Ik mijn gemeente bouwen. De kerkstructuur die we nu hebben, is echt niet de ene ware, maar ze is wel legitiem vanuit het Nieuwe Testament. En het reformatorische alternatief is ook een tijdgebonden kerkmodel. De driedeling van predikanten, ouderlingen en diakenen vind ik ook niet in de Schrift terug.”
Oecumene betekent volgens Sarot niet dat Rome wil dat iedereen rooms wordt. „Maar Nederlandse protestantse kerken negeren stelselmatig elke handreiking van Rome.”
Hij betoogde dat iemand als paus Johannes Paulus II heeft laten zien dat de kerk in deze mediamaatschappij bij uitstek door het pausschap het Evangelie kan verkondigen. „En paus Benedictus ontmoette op de Wereldjongerendagen duizenden enthousiaste jongeren toen hij de Christus verkondigde en Dien gekruisigd.”
Dr. De Leede ziet in de paus als plaatsvervanger van Christus een groot opstakel voor het onderlinge gesprek. „Te menen dat de schapen van de Goede Herder in handen van de paus zijn overgegaan, vreselijk. Alsof de Goede Herder te vervangen is. Plaatsvervanger van Christus, dat is de Heilige Geest.”
De Leede gaf toe dat in de protestantse traditie altijd een soort verlegenheid met het ambt heeft bestaan. „Dat merk je bij de handoplegging als bevestiging van een predikant. Om precies te benoemen wat díé nu voor verschil maakt…”
Voor protestanten blijft de leiding in de kerk en de zichtbaarheid in de samenleving een probleem, meer dan voor rooms-katholieken, stelde de rector van Hydepark. „Maar daarom komt de titel ”plaatsvervanger van Christus” ons nog niet toe!”
De Leede constateerde verder dat de Rooms-Katholieke Kerk nog altijd weigert om te zeggen dat ook protestanten kérk zijn. „Hooguit: kerkelijke gemeenschappen. Waarom is dat toch? En is er wel plaats voor Israël als eersteling in de rooms-katholieke kerkstructuur? Hoe roomser de kerk werd, hoe minder ruimte er kwam voor Gods volk Israël.”
Over het onderlinge gesprek merkte hij op: „Naar vroeger, vóór alle verschillen, kunnen we niet meer terug. In de toekomst moeten we de vraag naar het ambt aan onszelf en aan elkaar blijven stellen. Wíj protestanten hebben dan genoeg huiswerk, maar Rome ook: om haar dwalingen hieromtrent te erkennen.”
„De kerk is het lichaam en haar hoofd is Christus”, reageerde Sarot. „Het hoofd is in de hemel. Het lichaam kan op aarde alleen functioneren als het hoofd op meerdere manieren present is. Eén daarvan is de paus. Er zijn pausen geweest die dat voorbeeld níét gaven. Toch zien wij Christus in de ambtsdragers van onze kerk, ondanks hun fouten.”
Hij gaf aan de verdeeldheid van christenen een schande te vinden. „Niet met één mond kunnen spreken, voortdurend ruzie maken. Dat maakt ons ongeloofwaardig en daarmee ontrouw aan Jezus Christus.”
Op de vraag of de passage over de vervloekte paapse mis in de Heidelbergse Catechismus geschrapt moet worden, antwoordde De Leede: „Protestanten hebben geen onfeilbare belijdenisgeschriften. In gemeenschap met het geding van toen belijd ik mijn geloof. Niet schrappen, maar je afvragen: Wat zijn de fronten nú?”
„Mijn grote bezwaar bij de rooms-katholieke kerkleer”, zei hij, „is dat het heil in de kerk wordt ingekapseld. Maar het gaat er niet om dat de hele wereld kérk wordt, maar dat de wereld koninkrijk Gods wordt.”