Volgens hen hebben officier van Justitie Edelhauser en advocaat-generaal Renckens doelbewust geprobeerd de verdediging te belemmeren door belangrijke en voor B. ontlastende informatie hebben achtergehouden.

Dat heeft een van de advocaten van B., G. Spong, donderdag laten weten. De leden van het openbaar ministerie (OM) moeten volgens hem in voorlopige hechtenis worden geplaatst. De politie moet ook hun computers in beslag nemen om te voorkomen dat ze „nog meer belastend bewijsmateriaal wegmaken of verduisteren", staat in een verklaring.

Aanleiding voor de aangifte tegen de vrouwelijke aanklagers is de inhoud van drie gespreksverslagen tussen medewerkers van het OM en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van begin 2002. Minister Donner van Justitie maakte de documenten donderdag openbaar.

De advocaten zijn verbijsterd dat daarin volgens hen twijfel over de schuld van B. aan de moord „onomwonden en met grote stelligheid” tot uitdrukking is gebracht. Ook staat volgens Spong in een van de verslagen „dat de rapportage zodanig moest worden opgemaakt dat voorkomen moest worden dat de verdediging daarmee voordeel zou kunnen behalen”.

Edelhauser en Renckens hebben zich volgens Spong schuldig gemaakt aan een ernstig misdrijf, omdat ze als ambtenaar zaken hebben verduisterd die het bewijs of de overtuiging van de rechter kunnen raken. Daarop staat 4,5 jaar gevangenisstraf, aldus de advocaat. Spong had woensdag een kort geding tegen de Staat aangespannen om de drie gespreksverslagen boven tafel te krijgen.

Het OM in Den Haag kon donderdagavond nog niets over de zaak zeggen omdat de aangifte nog niet was binnengekomen. „Daarom kunnen we nog geen uitlatingen doen over de manier waarop hieraan gehoor wordt gegeven”, aldus een woordvoerster.