De Geus en bonden ruziën om ziekengeld
Als werkgevers en vakbonden zich niet houden aan hun belofte over de doorbetaling van loon bij ziekte, is het kabinet niet meer gebonden aan de afspraken die het vorig najaar met de sociale partners heeft gemaakt.
Dat heeft minister De Geus van Sociale Zaken woensdag gezegd tijdens een overleg met de Tweede Kamer.
In het najaarsakkoord van 2004 is overeengekomen dat werknemers in de eerste twee jaar van hun ziekte in totaal hooguit 170 procent van het laatstverdiende loon (bijvoorbeeld 100 procent in het eerste en 70 procent in het tweede jaar) mogen ontvangen. Maar in slechts een kwart van de CAO’s die sindsdien zijn gemaakt, wordt de loondoorbetaling tot dat niveau beperkt.
Volgens De Geus is dat niet acceptabel. Alleen als een zieke werknemer weer gedeeltelijk aan de slag gaat, mag hij over de eerste twee ziektejaren meer ontvangen dan 170 procent, aldus de minister.
De bonden reageren verbaasd. In het akkoord staat dat meer dan 170 procent is toegestaan „ter stimulering van (versnelde) reïntegratie en participatie-effecten.” De vakcentrales FNV en CNV interpreteren dat als volgt: een zieke werknemer moet een extra beloning kunnen krijgen als hij echt zijn best doet om weer aan de slag te gaan. De Geus stelt daarentegen als voorwaarde dat de bewuste arbeidskracht daadwerkelijk werkt.
Ook werkgeversorganisatie VNO-NCW is niet blij met de interpretatie van De Geus. „Het heeft decennia geduurd voordat werkgevers konden korten bij ziekte. De trend is nu gezet, de politiek moet haar zegeningen tellen”, aldus een woordvoerder.
De minister wordt in zijn harde opstelling wel gesteund door de Kamer. Vooral VVD en D66 willen dat hij de sociale partners flink achter de broek zit. Als die niet voldoende meewerken, moet de boete die bedrijven betalen als hun personeel in de WAO belandt, voorlopig maar in stand blijven, stelde D66-kamerlid Bakker.