Geen vervolging in pizzeria-affaire Delft
Het openbaar ministerie in Den Haag gaat niet over tot vervolging van de Delftse oud-wethouder C. Baljé. De VVD’er werd door Leefbaar Delft-raadslid M. Stoelinga beschuldigd van corruptie.
Het OM maakte dinsdag bekend af te zien van een rechtszaak wegens gebrek aan bewijs. De aangifte van Baljé tegen het raadslid en een Delftse restauranthouder wegens onder meer smaad en bedreiging leidt ook niet tot een strafrechtelijke vervolging, aldus het OM.
Stoelinga uitte zijn beschuldigingen jegens de wethouder in mei. De wethouder zou ten onrechte subsidie hebben beloofd aan de Italiaanse restauranthouder S. Daga. Die subsidie kwam er niet, maar wel een ander soort bijdrage van de gemeente, ter waarde van 26.000 euro.
Uit onderzoek van de gemeente bleek later dat Baljé niets te verwijten viel. De wethouder stapte toch op, omdat de „smaad, laster en chantage” van Stoelinga en Daga hem „het werken onmogelijk” hadden gemaakt.
Baljé deed tegen het tweetal aangifte van smaad, laster, bedreiging, poging tot chantage en het illegaal verspreiden van geluids- en beeldopnamen. Maar ook deze aangifte leidt niet tot een strafzaak.
Via de rechtbank in Den Haag heeft Baljé in juli wel afgedwongen dat de Leefbaren op hun website en in huis-aan-huisblad Delftse Post een rectificatie moeten plaatsen waarin staat dat zij ten onrechte dergelijke beschuldigingen hebben geuit.
De advocaten van Baljé gaan zich nog beraden over mogelijke civielrechtelijke vervolgstappen, zo lieten ze dinsdag in een reactie weten.