Reeks fouten in rechtszaak Nienke Kleiss
Justitie en politie hebben een reeks blunders gemaakt in de zaak-Nienke Kleiss.
Dat bleek dinsdagmorgen bij de presentatie van een onderzoek door de Amsterdamse advocaat-generaal mr. F. Posthumus. Voor „kwade opzet” heeft de onderzoeker geen bewijs gevonden. „Er was geen sprake van een samenzwering tussen het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en het openbaar ministerie om Cees B. achter de tralies te krijgen.” Wel heeft het openbaar ministerie ten onrechte door de NFI geuite twijfels over de schuld van Cees B. niet gemeld aan de rechter.
Het NFI heeft twijfels over de schuld van Cees B. wel gemeld bij het OM. Het NFI vond het uiterst merkwaardig dat op het lichaam van Nienke Kleiss geen enkel spoor van Cees B. is gevonden, terwijl er wel DNA-materiaal van een onbekende derde is aangetroffen. Later bleek dat dit DNA afkomstig was van de werkelijke dader, Wik H.
Een andere ernstige fout van het openbaar ministerie betreft de methodiek van het onderzoek. Nadat B. een bekentenis had afgelegd, die hij later weer introk, heeft justitie verzuimd andere tips en aanwijzingen in de moordzaak na te trekken. Onderzoeker Posthumus sprak dinsdagmorgen van een „tunnelvisie.” De korpsleiding van de politie en het openbaar ministerie hebben verzuimd kritische vragen bij het onderzoek te stellen.
Volgens Posthumus is tijdens de verhoren „geen ontoelaatbare druk” op Cees B. uitgeoefend. Wel hebben de rechercheurs onvoldoende rekening gehouden met het feit dat B. een „meegaande man” is die conflicten uit de weg gaat. De politie kwam Cees B. op het spoor omdat hij tijdens de moord in het Schiedamse park was en omdat bekend was dat hij pedofiele neigingen had.
Ook bij het verhoren van de 11-jarige Maikel, het vriendje van Nienke, is geblunderd. Maikel was tijdens de moord op Nienke op de plaats van het delict en is zelf ook toegetakeld. Tijdens verhoren bij de politie gaf hij een signalement van de dader dat totaal niet overeenkwam met het uiterlijk van Cees B. De politie geloofde de jongen echter niet en er is enige tijd zelfs de veronderstelling geweest dat Maikel zelf Nienke zou hebben omgebracht. Onderzoeker Posthumus noemde de verhoren van Maikel dinsdagmorgen ronduit „onfatsoenlijk.”
Onthutsend is het feit dat er kort na de moord op het Schiedamse meisje niet direct DNA-materiaal is afgenomen. Haar lichaam ging in een lijkzak en werd pas later onderzocht. Toen was echter het spoorbeeld „enorm verslechterd.”
De hoogste baas van het openbaar ministerie, mr. H. Brouwer, trok dinsdagmorgen het boetekleed aan. „De bevindingen zijn hard en doen pijn.” Hij bood excuses aan aan onder anderen Cees B. en Maikel. Wel benadrukte Brouwer dat het openbaar ministerie niet willens en wetens de rechter op het verkeerde been heeft gezet. Volgens Brouwer is de integriteit van het OM dan ook niet geschaad.
Het openbaar ministerie neemt naar aanleiding van het onderzoek een reeks maatregelen. Zo moeten er duidelijke regels komen voor het bewaren van onderzoeksmateriaal. Ook moeten rechercheurs beducht zijn voor een tunnelvisie. Verder moeten politie en justitie serieus aandacht besteden aan technisch bewijs dat ontlastend is voor de verdachte. Het OM moet erop bedacht zijn dat iemand een valse bekentenis kan afleggen.