Binnenland

Ross werkt in de auto, maar nooit thuis

„Ik werk vaak in de auto, maar nooit thuis, ik heb geen zondagavond-beluurtje en ben er op een ouderavond altijd bij.” Dat is het antwoord van staatssecretaris Clémence Ross-Van Dorp (VWS) op de vraag of haar werk te combineren valt met een gezinsleven.

12 September 2005 10:58Gewijzigd op 14 November 2020 02:56

Volgens haar gaat het prima samen: een drukke baan hebben en moeder van drie kinderen zijn. Maar er is wel een voorwaarde. „Je man moet erachter staan.” En, geeft zij eerlijk toe: „Wij hebben het alleen kunnen doen doordat we mensen in onze directe omgeving hadden op wie we in noodgevallen konden terugvallen. Als het tegenviel op het werk en de kinderen moesten toch van school gehaald worden, bijvoorbeeld.”

Ross deed haar persoonlijke relaas zaterdag op een congres van ChristenUnie-vrouwen, belegd door de werkgroep Inclusief van diezelfde partij. Dat zij het grootste deel van het inkomen inbrengt, het vaakst van huis is en het meest in de schijnwerpers staat, dat is allemaal min of meer spontaan gegroeid. „Mijn man is niet zo’n carrièrefreak. En ik ben nu eenmaal het type klassevertegenwoordiger. Altijd haantje de voorste, altijd de neiging me overal tegenaan te bemoeien.”

Daarom kwamen Jos en Clémence al in het begin van hun huwelijk overeen dat híj een belangrijk deel van de zorg voor de kinderen op zich zou nemen. „Dat vindt-ie leuk. Hij werkt in deeltijd. Als het nodig was geweest, was hij zelfs bereid geweest fulltime huisvader te worden.”

Via een buurtcomité dat zich verzette tegen het opheffen van een parkje kwam Ross, woonachtig in de Achterhoek, in de plaatselijke politiek terecht. Dat was een vreemde gewaarwording. „De samenstelling van allerlei besturen was op zijn zachtst gezegd nogal eenzijdig. Zonder moeite praatte men de hele avond over het maaien van bermen. Dat was voor die oudere heren, die allemaal hun wortels in de agrarische sector hadden, heel belangrijk. Maar ik heb me van meet af aan ingezet voor verbreding. Ook vrouwen, ook jongeren erbij halen. Daardoor krijg je in bestuursorganen een heel ander soort discussies.”

Nadat zij medewerkster was geweest van europarlementariër Oostlander, belandde Ross in 1998 voor het CDA in de Tweede Kamer en in 2003 in het kabinet. De stap naar de landelijke politiek vroeg om nieuw overleg met haar echtgenoot. „Van lokaal naar landelijk, dat is zó’n verandering. Je bent vaker van huis en Jos zou meer dan vroeger ”de man van…” worden. Maar hij had er geen moeite mee en zei: Dit past bij je.”

Ross mag dan staatssecretaris zijn geworden, voor haar geldt nog steeds de regel: het gezin staat voorop. „Mijn ambtenaren weten dat er zo af en toe een avond is dat ik gewoon niet beschikbaar ben.”

Omgekeerd probeert zij haar ambtenaren ook de ruimte te geven werk en zorg te combineren. „Dat betekent dat een directeur-generaal die vader geworden is ook recht heeft op een dag zorgverlof. Dat hij een vreselijk belangrijke en drukke functie heeft, doet daar niet aan af.”

Haar rooms-katholieke levensovertuiging en haar politieke bezig zijn strijden in het geheel niet met elkaar. „Als christenvrouw heb je meer te betekenen dan alleen voor je huisgezin. Actief zijn in de politiek kan ook een talent zijn of een kans die je van God hebt gekregen.”

Dat is ook de visie van de werkgroep Inclusief in de ChristenUnie. De werkgroep wil de participatie van vrouwen in de eigen partij op allerlei niveaus bevorderen. Ze heeft daartoe een subsidie gekregen uit de emancipatiepot van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 80.000 euro. Omdat de werkgroep voor een periode van drie jaar een begroting heeft opgesteld van 130.000 euro, doet zij een beroep op de partijleden om de resterende 50.000 euro op te brengen.

Het geld wordt besteed aan opleiding en coaching, aan congressen zoals dat van zaterdag en aan research. Zo is dr. R. Kuiper bezig met een wetenschappelijk onderzoek naar welke belemmeringen CU-vrouwen ondervinden om politiek actief te worden. Vergeleken met de meeste andere partijen zijn vrouwen bij de ChristenUnie ondervertegenwoordigd in besturen, raden en staten. Er is nog geen vrouwelijk CU-statenlid en nog geen vrouwelijke CU-burgemeester.

„Alleen de Tweede-Kamerfractie scoort hoog”, zegt Kuiper met een grijns. „33,3 procent is vrouw.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer