„Islam heeft antichristelijke trekken”
GOUDA - Is Isa uit de koran dezelfde als Jezus uit de Bijbel? Is de drie-enige God te vergelijken met Allah? Enkele vragen die drs. J. J. Grandia vrijdagavond aan de orde stelde op de jaarlijkse zomerconferentie van het deputaatschap voor studerenden van de Gereformeerde Gemeenten, in Gouda.
Het is nodig en nuttig om deze vragen te stellen, aldus de inleider. „Nodig omdat u in de gesprekken die u met islamieten zult voeren, onwillekeurig zult aansluiten bij het bekende. U kunt met islamieten spreken over de schepping van de wereld, over het oordeel dat komt, over sterven en verantwoording afleggen.”Maar, er zijn ook grote verschillen tussen christendom en islam, zei hij. „Het is nuttig daarvan op de hoogte te zijn. Zodat u niet met allerlei wind van leer meegeblazen wordt. En bij een kritische vraag in verwarring raakt. Zodat u niet te snel het gesprek opgeeft en denkt: „Ach, wie weet komt het ook met onze islamitische medemens nog wel goed.” Want het komt niet goed. De islam is op zijn minst een verminking van de leer der zaligheid.”
Losse levenswandel
Uitvoerig ging Grandia in op de ontstaansgeschiedenis van de islam. Mohammed kende het christelijk belijden, zo merkte hij op, in een ketterse vorm: het nestoriaanse christendom. „En jaren later zal hij zeggen dat zijn schoonzonen drinken en grove taal van de christenen geleerd hebben. Hoe je deze opmerking ook moet inschatten, de koppeling tussen een losse levenswandel en het christelijk geloof wordt door Mohammed gelegd. Dat zou wel eens veelzeggend kunnen zijn. We staan als christenheid schuldig aan de vorming van de islam.”
Berkhof
Is Isa Jezus? Is Allah God? Grandia: „Mohammed annexeert Isa, maar berooft Jezus van Zijn borgwerk. Is er dan sprake van een gemeenschappelijke basis? Nee! Mohammed annexeert God als Allah, maar berooft Hem van Zijn kinderen. Is er dan nog sprake van een gemeenschappelijke basis? Nee!”
Hij ging nog een stap verder. „Op verschillende plaatsen in de koran zegt Mohammed, Allah citerend, dat de mensen van het boek, joden en christenen, gedood moeten worden omdat zij vijanden van Allah zijn. Allen die hen doden zijn helpers van Allah. Zij zullen beloond worden. Als nu een christen een vijand van Allah is, wie kan deze Allah dan zijn? Dezelfde als de God der Schriften? Nee toch! Dan kan Allah toch nooit instemmen met de woorden van God de Vader: „Deze is mijn Geliefde Zoon, hoort Hem”?”
De islam heeft antichristelijke trekken, stelde de inleider. Hij concludeerde dat Allah „onvergelijkbaar is met de levende God der Schriften. Wie Jezus niet als Zoon van God erkent, wie de Drie-eenheid afwijst, wie God de Vadernaam onthoudt, ontneemt Hem zulke wezenlijke zaken, dat het blasfemisch wordt om Allah gelijk te stellen met de God der Schriften. Wie dit doet, overtreedt het eerste gebod van de wet. En dat brengt ons tot de conclusie van G. Voetius, die zegt dat de islam een ontkenning is van de ware God en een bederf van de leer van het verbond.”
Het gaat hier om een „volkomen afvallige godsdienst”, aldus Grandia, „een verdraaiing van bijbelse noties. De islam is een postchristelijke religie, waarin de afwijzing van het christendom niet per ongeluk plaatsvindt, maar welbewust. „De islam is het grote struikelblok op de weg van het Rijk, de grote tegenstander van het Evangelie”, schreef Berkhof. „Het zet de openbaring om in natuurlijke godsdienst, maakt openbaring tot een karikatuur, houdt af van Christus.””
Moeten we alle contacten met moslims dan maar vermijden? Grandia sloot af met een citaat van W. à Brakel: „Is men bij mensen van een religie vol dwalingen? Dan moet men tonen, zonder gemaaktheid, zonder trots, maar door het gesprek over zulke zaken, dat iedere rechtvaardige voortreffelijker is dan zijn naaste en dat de rechtvaardige van een uitnemender geest zij. Men moet zeggen dat er een grote afstand tussen die twee is (…). In die gestalte moet men nederigheid tonen, verloochening, een grote liefde, bescheidenheid, gedienstigheid, opdat men, als men van hen weggaat (een langdurig verblijf is daar niet goed, omdat het daar niet veilig is) een overtuiging in hun harten zal nalaten.”
Drs. E. J. Brouwer spreekt vandaag over ”Isolement of samenwerking? De plaats van de islam in Nederland”.