„Meertaligheid burger stimuleren”
Minister Van der Hoeven van Onderwijs wil graag dat alle Nederlanders zich meer moeite getroosten om naast hun moedertaal ook een andere taal te kunnen spreken. „Ik ben het niet eens met critici die zeggen dat we daardoor straks massaal overstappen op het Engels. Dát gaan we niet doen.”
De minister zei dit donderdag in Den Haag tijdens een bijeenkomst ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Nederlandse Taalunie. Van der Hoeven reageerde met haar pleidooi op de presentatie van een onderzoek. Bureau Trendbox voerde in opdracht van de Taalunie een enquête uit onder Nederlanders, Vlamingen en Surinamers over het gebruik en de beleving van hun moedertaal, het Nederlands.
Anders dan vaak wordt aangenomen, blijkt uit het onderzoek dat Nederlanders wel degelijk trots zijn op hun taal. Bovendien verwachten ongeveer acht op de tien Nederlanders en Vlamingen dat het Nederlands stand zal houden tegen het Engels.
Negen van de tien Vlamingen, Surinamers en Nederlanders zeiden trots te zijn op hun taal. Als redenen gaven de ondervraagden op het Nederlands mooi te vinden en dat het een grote woordenschat heeft waarin men zich goed kan uitdrukken.
Over de vraag welke taal de premier zou moeten gebruiken als hij moet spreken tijdens een openbare gelegenheid in een ander Europees land, zijn Nederlanders en Vlamingen het volkomen oneens. De meeste Nederlanders vinden dat hij zich daarbij in het Engels moet uitdrukken. Vlamingen kiezen veel vaker voor de taal van het land of Nederlanders met een tolk.
Met de leesbaarheid en begrijpelijkheid van Nederlandstalige gebruiksaanwijzingen en bijsluiters zijn Nederlandse burgers over het algemeen tevreden. Een kwart van de Vlamingen heeft problemen met bijsluiters van medicijnen. In het algemeen hebben meer mannen dan vrouwen moeite met het begrijpen van gebruiksaanwijzingen, bijsluiters en andere formulieren.
Als men naast het Nederlands één taal goed zou mogen beheersen, kiest de meerderheid van de Surinamers en Nederlanders voor het Engels (60 procent). In Vlaanderen kiest 43 procent voor het Engels en 30 procent voor het Frans als eerste vreemde taal.
Ruim 60 procent van de Nederlandse bevolking wil dialecten bijzonder graag behouden als onderdeel van hun cultuur. In Vlaanderen vindt driekwart van de mensen dialecten belangrijk.
In het onderzoek is ook gevraagd of het gebruik van sms-taal een goede of slechte ontwikkeling is. Meer dan de helft van de steekproef die ouder is dan 35 jaar, kiest het laatste. Bij mensen tot 35 jaar is dat eenderde van de steekproef. Wel vinden beide leeftijdsgroepen dat meer computerspelletjes en andere software Nederlandstalig moeten zijn.
De Taalunie liet ook vragen naar het leesgedrag van Nederlandstaligen. Nederlanders zeggen het meest te lezen. Zij pakken jaarlijks zestien boeken, op de voet gevolgd door Surinamers. Vlamingen houden het op tien boeken. In Vlaanderen is Annie M. G. Schmidt de meest bekende Nederlandse schrijver, gevolgd door Harry Mulisch en Thea Beckman.
De Vlaamse minister van Onderwijs, Vandenbroucke, zei in zijn reactie op het onderzoek dat er geen noodzaak is om negatief over het Nederlands te zijn. „Dat denken wordt niet gestaafd door feiten. Er komen ook niet méér leenwoorden onze taal binnen dan vroeger.”
Zijn Nederlandse collega Van der Hoeven sloot zich daar bij aan. „De positie van het Nederlands moet sterk blijven. Vooral in de automatiseringswereld moet het een stevige positie krijgen. We moeten onze eigen taal goed kunnen beheersen, maar hoeven andere talen niet direct als concurrent te zien. Meertaligheid is geen bedreiging, maar een verrijking.”
De Nederlandse Taalunie heeft het onderzoek verwerkt in de speciale bijlage ”Taalpeil”. Deze krant wordt verspreid op scholen en bibliotheken. In de Nederlandse Taalunie voeren de Nederlandse en Vlaamse overheid gezamenlijk beleid op het gebied van Nederlandse taal, onderwijs en letteren.