Roep om sterke leiders
Het vertrouwen van de bevolking in de overheid is de laatste jaren tot een historisch dieptepunt gedaald. Tegelijk neemt de roep om sterke leiders fors toe.
Dat meldt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in het rapport ”De sociale staat van Nederland 2005”, dat vandaag is gepresenteerd. Het dalend vertrouwen in de overheid houdt direct verband met het bezuinigingsbeleid van het kabinet-Balkenende. Sinds het aantreden van dit kabinet is het vertrouwen sterk afgenomen. Vooral onder de lagere inkomens is er onvrede over het overheidsbeleid.
Veel mensen hechten erg aan goede zorg en werkgelegenheid en vinden dat het kabinet het er op deze terreinen niet goed afbrengt. Toch is dat volgens het SCP niet de enige verklaring voor het geringe vertrouwen van de bevolking in de regering. Ook in andere officiële instituties is het vertrouwen van lieverlee teruggelopen, zoals in de Tweede Kamer, in politieke partijen en bij de politie. Wel lijkt zich enig herstel voor te doen. Steeds meer mensen denken dat politici zich weinig aan hen gelegen laten liggen.
Zeer opvallend is de roep om sterke figuren. Maar liefst 61 procent van de ondervraagden is het eens met de stelling dat er behoefte is aan „moedige, onvermoeibare en toegewijde leiders.” Dat was in 1992 nog maar 38 procent. Het planbureau vermoedt dat er nu minder bezwaar is tegen autoritair leiderschap. Ook zou het taboe op het zich openlijk uitspreken voor een sterke man aan het verdwijnen zijn.
De uittocht uit de kerken lijkt in hoog tempo door te gaan. De kerken die zijn verenigd in de Protestantse Kerk Nederland (PKN) verloren de afgelopen vier jaar maar liefst 12 procent van hun leden. In de periode 1990-2000 was dat 35 procent. Een deel van de PKN-verlaters vond overigens een ander kerkelijk onderdak. De Hersteld Hervormde Kerk, die werd gevormd in reactie op de totstandkoming van de PKN, telde volgens het SCP in 2004 zo’n 54.000 leden. De PKN heeft er nu nog ruim 2 miljoen.
Het planbureau tekent erbij aan dat de kerken ondanks de secularisatie nog steeds een belangrijke positie innemen. Op een doorsnee zondag zitten er 950.000 mensen in de kerk. Ongeveer 1,2 miljoen Nederlanders zijn aan te merken als regelmatige kerkgangers, dat wil zeggen dat ze ten minste eens per maand naar de kerk gaan.
De ongelijkheid tussen hoge en lage inkomensgroepen is in 2004 voor het eerst weer toegenomen. Vooral stellen met kinderen, jongeren en laagopgeleiden moesten inleveren. Op vrijwel alle terreinen zijn zij erop achteruitgegaan, maar het SCP noemt bepaalde gebieden met name. Mensen met kinderen hebben moeten inleveren op vakanties en sport, laagopgeleiden hebben minder vrije tijd en minder geld voor de dagelijkse boodschappen.
De tijd die mensen uittrekken voor het onderhouden van sociale contacten is volgens het SCP-onderzoek verder teruggelopen. Al sinds de jaren zeventig manifesteert zich deze trend. De tijd die wordt uitgetrokken voor internetverkeer is daarentegen sterk toegenomen, met name onder jongeren. De leeftijdsgroep 12- tot 14-jarigen besteedde vorig jaar vijf uur per week aan internet, terwijl dat in 2002 drie uur was. Bij de 15- tot 24- jarigen ligt het aantal uren zelfs op acht (was vijf).
Milieu scoort lang niet meer zo hoog als bij een vorig onderzoek. Nieuw is een sterk toenemende bezorgdheid om de vrijheid van meningsuiting.