Instroom kansarmen Rotterdam neemt af
In Rotterdamse probleemwijken, waar zich alleen mensen mogen vestigen met een inkomen van meer dan 120 procent van het minimumloon, is de instroom van kansarmen afgenomen.
Dat blijkt uit de evaluatie van een halfjaarlijkse proef, waarvan de uitkomst gisteren is gepresenteerd.
Het selectief toekennen van een huisvestigingsvergunning aan mensen van buiten Rotterdam die niet aan de gestelde inkomenseis voldoen en meer dan 250 euro huur zouden moeten betalen, blijkt ontmoedigend te werken.
Rotterdam wil met de maatregel, die voor delen van de wijken Charlois, Feijenoord, Delfshaven, Carnisse en het centrum van kracht is, voorkomen dat deze nog verder verpauperen. In 2003 kwam in deze probleemgebieden 45 procent van de nieuwe huurders van buiten Rotterdam en 55 procent uit Rotterdam. Na invoering van de nieuwe maatregel is dat nu respectievelijk 22 en 78 procent. Bovendien is het verhuistempo in de proefgebieden gedaald en verhuren woningbouwcorporaties meer woningen aan mensen met hogere inkomens.
Wethouder M. Pastors stelt uit de evaluatie van de maatregel ook enkele weliswaar verwachte, maar ongewenste neveneffecten vast. Starters, jongeren en grote huishoudens ondervinden nadeel van de maatregel. Huisjesmelkers proberen de maatregel te ontduiken door te sjoemelen met de huurprijs en bonafide huisbazen hebben relatief meer moeite om woonruimte te verhuren.
De gemeente Rotterdam heeft op verzoek van het kabinet de proef genomen in het kader van de ophanden zijnde Rotterdamwet. Deze wet wordt volgende week in de Tweede Kamer behandeld. Pastors: „In die wet wordt niet langer gekeken naar de hoogte, maar naar de bron van het inkomen. Dan kan nog beter gestuurd worden op de instroom van kansarmen dan op basis van de huidige Huisvestingswet. Ook mensen met bijvoorbeeld studiefinanciering, pensioen of AOW komen dan in de probleemgebieden in aanmerking voor een huisvestigingsvergunning.”
De kritiek die de Commissie Gelijke Behandeling heeft op zowel de Rotterdamse proef als de komende Rotterdamwet, namelijk dat deze indirect onderscheid zou maken op grond van ras, nationaliteit en geslacht en daardoor een discriminerend oogmerk heeft, deelt wethouder Pastors allerminst. „Als we niets doen leidt dat tot een steeds grotere neerwaartse spiraal in de probleemwijken”, zegt hij.
Het Rotterdamse project loopt tot 1 januari.