Binnenland

Leven van genade

Hij staat bij vriend en vijand te boek als een aimabele man. Principieel, maar niet muggenzifterig. Recht door zee, maar niet bot. Zachtmoedig, maar niet soft. Heeft Henk Mostert, deze maand namens de SGP een kwarteeuw raadslid in Dordrecht, eigenlijk wel vijanden? “Natuurlijk zijn er mensen die het met mij hartgrondig oneens zijn. En met wie ik soms een stevig debat voer”, zegt hij. “Maar als ik weet zou hebben van een conflict met iemand, dan zou ik alles in het werk stellen om vrede te sluiten. Wie hij of zij ook moge zijn.”

Ben Tramper
2 September 2005 00:00Gewijzigd op 14 November 2020 02:54
SGP-raadslid H. Mostert: „Ik zeg wel eens tegen mezelf: „Henk, denk erom dat je je principes blijft uitdragen.” Daartoe ben je immers geroepen, daartoe hebben de mensen op je gestemd. Uiteindelijk gaat het om de eer van God. We moeten ons werk doen in de
SGP-raadslid H. Mostert: „Ik zeg wel eens tegen mezelf: „Henk, denk erom dat je je principes blijft uitdragen.” Daartoe ben je immers geroepen, daartoe hebben de mensen op je gestemd. Uiteindelijk gaat het om de eer van God. We moeten ons werk doen in de

De 67-jarige Henk Mostert, voorzitter van de ChristenUnie/SGP-fractie, is een oude rot in de lokale politiek. Hij kent het klappen van de zweep. Weinig Dordtenaren zijn zo goed op de hoogte van wat er in hun stad gebeurt en wat er in de wereld van de inwoners omgaat, als hij. Tientallen raadsleden zag hij de afgelopen jaren komen en gaan. Mostert bleef.Hij zal het zelf niet zeggen, maar de politicus heeft een goed getuigenis van degenen die buiten zijn. Dat blijkt al spoedig tijdens een rondgang door het stadhuis. “Bij hem merk je aan alles dat hij zich laat inspireren door de Heere Jezus”, zegt een raadslid met een islamitische achtergrond. “Hij doet dat op zo’n manier dat dat bij iedereen respect oproept. Hij is een vaderlijk figuur, hulpvaardig, professioneel.”

Het raadslid is niet de enige die zo over Mostert denkt. “Hij ligt bij iedereen goed”, zegt een insider. “Wat Mostert zegt, komt van binnenuit. Dat merk je, dat voel je. Hij houdt nooit een praatje voor de vorm of omdat het moet. Hij heeft oog voor iedereen, luistert naar hun verhalen. Waar anderen weglopen als een onbeduidend raadslid een onbelangrijk verhaal houdt, blijft hij zitten. Dat typeert hem.”

In zijn woonkamer in Dordrecht hoort Mostert de opmerkingen niet zonder ontroering aan. Ze komen hem niet onbekend voor, hij weet hoe andere raadsleden over hem denken. De politicus prijst zichzelf gelukkig dat hij als nestor het vertrouwen van de gehele gemeenteraad geniet. Toch kan hij er zich soms zo over verwonderen, dat de tranen hem in de ogen springen.

Half excuserend: “Ik ben nogal een gevoelig type. Altijd al geweest. Ik kan er zomaar een nacht van wakker liggen als ik iemand tijdens een vergadering scherp heb toegesproken. Mensen kunnen elkaar zo snel onnodig kwetsen. We zijn mensen onder elkaar. In elk mens zie ik een ziel voor de eeuwigheid die van genade moet leven. Het is mijn verlangen dat anderen tot kennis van Gods genade mogen komen. Zonder genade vaart niemand wel.”

Mostert groeide op in Sliedrecht, als oudste in een gezin van acht kinderen. Zijn ouders waren lid van de christelijke gereformeerde kerk in het centrum. Mostert herinnert zich de preken en catechisaties van ds. E. du Marchie van Voorthuysen en ds. C. Smits, predikanten die later een overstap naar de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland maakten. “Ds. Du Marchie van Voorthuysen was een fijne catechiseermeester. Hij had een warm hart voor kinderen. Hij was altijd heel persoonlijk. “Dag Henkie”, zei hij dan. Ds. Smits had een ander karakter. Een van de eerste theologische boeken die ik kocht, was van zijn hand.”

U hebt kerkelijk nogal wat omzwervingen gemaakt voordat u bij de gereformeerde gemeente in Dordrecht terechtkwam. Vanwaar?

“Toen ik een jaar of zestien was, vond ik het klimaat in m’n eigen kerk in Sliedrecht wat benauwd, wat enghartig. Dat lag niet aan de kerk, maar aan mezelf. Ik wilde het wat gemakkelijker nemen. Een tijdlang heb ik onder een min of meer confessionele prediking gekerkt. Mijn vrouw was afkomstig uit de Gereformeerde Kerken.

Van jongs af aan heb ik indrukken gehad van leven en dood. Die zijn nooit weggeweest. Er kwam een tijd dat de onrust zo groot werd, dat ik ook in andere kerken op zoek ging naar antwoorden op de vragen die me bezighielden. Het zat van binnen niet goed. Dat voelde ik. En in feite was er maar één vraag die woog: Hoe kan ik God ontmoeten als ik sterven moet? Hoe krijg ik een genadig God voor mijn ziel?

Het was een geheim dat ik niet opgelost kreeg. Uiteindelijk kwam ik terecht in een dienst geleid door wijlen ds. D. Hakkenberg. “Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt.” Dat waren de woorden waarover hij sprak. Dat sloeg naar binnen: Dan kan het ook voor mij. Ook voor mij.

Ik heb daarna veel gesprekken mogen hebben met ds. Hakkenberg. Toen ik 36 jaar oud was, heb ik belijdenis des geloofs gedaan en zijn mijn vrouw en ik, met onze twee kinderen, lid van de Gereformeerde Gemeenten geworden.”

Hij houdt even stil. Zegt hij niet te veel? Openhartig: “Soms mag ik vrijmoedig spreken over de zaken die de Heere in mijn leven heeft gedaan. Die kan ik niet ontkennen. Maar als ik het doe, word ik vaak besprongen met allerlei vragen. Jongen, wat zeg je nu allemaal? Wat verbeeld je jezelf niet? De twijfels steken zomaar de kop op. Dan kan ik er niet bij dat de Heere met iemand als ik van doen wil hebben. Dat kan ik dan niet geloven.

En toch zeg ik: “U weet ervan, ik geloof het vast.” Vorig jaar februari ben ik ernstig ziek geweest. Mijn nieren werkten niet meer. Ik dacht: Heere, dit is het einde, en dan? Want dan komt het erop aan, jongen! En toen werd het toch goed. Ik kon alles overgeven in Gods handen. Daar mocht ik toen ook van spreken.”

Hoe vindt zo’n omslag plaats?

“Dat doet de Heere. Hij geeft die genade. Dat is onbegrijpelijk. Ik heb de dood in de ogen gezien. Ik was er echt slecht aan toe. En toen kwam God over en gaf Hij rust in m’n ziel.”

Wat ging er in u om?

“Wat U doet, Heere, is goed. Ik lig hier, ik weet niet hoe het moet, ik weet niet hoe het zal gaan, maar ik hoef het ook niet te weten.” Dan is er alleen een stille verwondering en het besef je dat je de Heere nooit kunt toebrengen wat Hij waard is. Vaak willen we nog van enige betekenis voor God zijn: iets doen, iets laten. Maar in feite staan we dan onszelf in de weg. In zulke momenten als in het ziekenhuis hoef je niets meer te zijn en niets meer te doen.”

Mostert kwam in 1980 in de gemeenteraad. Hij was toen in het dagelijks leven vertegenwoordiger bij een fabrikant van water- en gasmeters. Voor zijn werk was hij met zijn vrouw en kinderen vanuit Sliedrecht verhuisd naar Dordrecht. Inmiddels is hij al elf jaar met (pre)pensioen. Mostert heeft twee kinderen en drie kleinkinderen.

“De eerste jaren in de gemeenteraad waren ronduit zwaar”, zegt hij. “De emancipatiebeweging draaide op volle toeren. Er was een speciale emancipatiecommissie. De wethouder en ik waren daarin de enige mannen. Ik herinner me nog dat de wethouder me destijds toefluisterde: “Henk, ik ben blij dat jij er ook bent. Zit ik gelukkig niet alleen tussen al die vrouwen.””

U begon in uw eentje, namens SGP en RPF, en inmiddels voert u een vier man sterke fractie aan die deel uitmaakt van een coalitie met PvdA, VVD en CDA. Hoe ervaart u dat?

“Als heel bijzonder. Veel mensen hebben me gevraagd of ik de regeringsdeelname als een kroon op m’n werk beschouw. Dat is zo. Ik ben er erg dankbaar voor. Maar ik zie het ook anders. Het brengt een enorme verantwoordelijkheid met zich mee. Vroeger kon ik wel eens nee zeggen zonder verder na te denken. Dat kan nu niet meer.”

Moet er veel water bij de wijn om mee te regeren?

“Het is belangrijk goed te onderscheiden tussen hoofd- en bijzaken. Wat ligt principieel, wat niet? Tijdens de coalitiebesprekingen kwam de zondagsopenstelling op tafel. Ik had altijd voor de nuloptie gepleit: geen enkele winkel op geen enkele zondag open. De keuze was eenvoudig: gaan vóór de nuloptie en niet in de coalitie óf in de coalitie met de garantie dat er geen enkele zondag meer zou bijkomen. “Maar dan ook geen enkele”, zei ik.

De VVD wilde meer, maar op dat moment gaven we niet toe. Dat deden we wel op een praktisch, materieel punt. We waren eerst tegen de aanleg van een golfbaan in een buitengebied. Dat verzet hebben we losgelaten. Ook verklaarden we ons bereid om twee lastige portefeuilles voor onze rekening te nemen. Daarbij bedongen we wel ruimte om bij bepaalde collegevoorstellen eigen kanttekeningen te kunnen maken.”

Gaat de secularisatie ondertussen in Dordrecht even snel door als elders?

“Je mag gerust weten: ik heb het soms bijzonder moeilijk met de besluiten die worden genomen. Dan moet ik wel eens slikken. De activiteiten die er in de stad op zondag plaatsvinden, zijn me een doorn in het oog. Telkens weer leg ik er de vinger bij.

Tegelijk weet ik dat we meer invloed hebben dan toen we in de gemeenteraad zaten en geen deel uitmaakten van het college. We zitten nu boven op het beleid en we mogen over alle onderwerpen in het college ons zegje doen, of het nu gaat over trouwen op zondag of over de aanwezigheid van de stad op de Wegwijsbeurs.”

Dordrecht was ooit bakermat van de gereformeerde leer.

“Je kunt jaloers zijn op de tijden van weleer, zeker als je door de stad loopt en de monumenten ziet die herinneren aan de tijden van de Reformatie. Denk alleen maar aan de Grote Kerk en de Augustijnenkerk. Een SGP-raadslid uit een grote stad zei ooit tegen me: Jij ziet nog de monumenten, ik zie vooral moskeeën. Wat dat betreft zijn wij in Dordt bevoorrecht.”

Het college van Dordrecht heeft inmiddels ingestemd met de komst van een nieuwe moskee in Wielwijk. Ook u hebt in een commissievergadering groen licht gegeven, in tegenstelling tot uw tegenstem in het verleden. Vanwaar uw ommezwaai?

“Ik worstel ermee. Enerzijds wil je de islam geen ruimte bieden omdat je weet dat er slechts één Naam onder de hemel gegeven is tot zaligheid, anderzijds heb je te maken met het grondwettelijke recht op godsdienstvrijheid. Ik heb tweemaal om religieuze redenen tegen de bouw van een moskee gestemd, maar ik ben de afgelopen tijd meer gaan denken in de lijn van ds. W. Visscher, predikant van de Gereformeerde Gemeenten.

Volgens hem hebben we een taak voor de islamitische naaste en is het onverantwoord om hem in een hoek van de samenleving weg te zetten. Wij hebben ervoor te zorgen dat mensen in ons land niet worden verdrukt. Sterker nog, we kunnen op landelijk niveau met de moslims op sommige punten gezamenlijk een vuist maken.”

“Ik herinner me dat na afloop van een debat over de vestiging van een moskee enkele islamitische raadsleden naar me toekwamen. Ze vroegen: “Henk, we begrijpen dat je moeite hebt met onze religie, maar heb je ook moeite met ons persoonlijk?” Ze waren bang dat ze mij met hun aanwezigheid kwetsten. Dat greep mij aan. Ik antwoordde: “Jongens, met jullie moeite hebben? Geen enkele! Jullie zijn net als ik. We zijn allemaal van dezelfde lap. We hebben allemaal genade nodig.””

Hoe moeilijk is het om in een gemeenteraad principieel te zijn? Raken seculiere raadsleden snel geïrriteerd door uw stellingnames?

“Belangrijk is hoe je jezelf gedraagt en op welke manier je jezelf uitspreekt. Een goede woordkeuze is belangrijk. Twee mensen kunnen hetzelfde zeggen, terwijl naar de een wordt geluisterd en de ander wordt weggehoond. Wat ik merk is dat mensen scherp letten op hoe je met hen omgaat. Ben je vriendelijk? Hulpvaardig? Oprecht?”

Hoe groot is de verleiding om scherpe kantjes van de boodschap te veilen?

“Ik zeg wel eens tegen mezelf: “Henk, denk erom dat je je principes blijft uitdragen.” Daartoe ben je immers geroepen, daartoe hebben de mensen op je gestemd. Uiteindelijk gaat het om de eer van God. We moeten ons werk doen in de vreze des Heeren.”

Hoeveel ruimte heeft u voor een principiële stellingname?

“Alle ruimte. Ik word nooit uitgelachen of hinderlijk geïnterrumpeerd. Het is wel eens gebeurd dat nieuwe raadsleden meenden mij te moeten aanpakken en dat collega’s van andere partijen de microfoon grepen, het voor mij opnamen en zeiden: “Ho, ho, dat zijn we hier niet gewend.””

Hoe komt u aan zo veel krediet?

“Ik weet het niet. Ik zou bijna zeggen: Dat kun je beter aan anderen vragen.”

Anderen zeggen dat het te maken heeft met uw belangeloze belangstelling voor mensen.

“Ik weet het niet. Het houdt ook verband, denk ik, met de weg die de Heere met je in het leven gaat. Als je ziet wie jezelf in Gods oog bent, dan kun je het niet meer hebben als een iemand van een andere partij voor “rooie” of voor “moslim” wordt uitgescholden. Dan gun je elkaar maar een ding: genade.”

Volgens RD-onderzoek is er in de Tweede Kamer meer ruimte voor religie dan twintig jaar geleden. Is er op plaatselijk niveau sprake van eenzelfde ontwikkeling?

“Ik herken dat niet. In de jaren tachtig zaten er in de gemeenteraad van Dordrecht diverse leden van de PSP, de CPN en de PPR. Een van hen was Jan Lagendijk. Hij droeg altijd een rode trui. Ik herinner me nog dat hij na afloop van een verhaal van mijn kant naar me toe kwam. De tranen in de ogen. Hij zei: “Henk, wat jij zei, zei mijn oma ook altijd tegen me.” Zo waren er meer die spraken over het geloof van hun vader of moeder of bekenden in de familie. Dat hoor ik nu zelden meer. Nu weet bijna niemand in de raad meer iets van het Evangelie. Dat was toen anders. Toen waren er meer mensen die niet meer naar de kerk gingen, maar eerder in hun leven wel gegaan waren.”

Nog niet toe aan een afscheid?

“Ik ben er veel mee bezig. Tegen mijn vrouw zei ik pas: “Ik wil niet dat er straks gezegd wordt: Hij blijft maar zitten.” Ik heb het altijd als een roeping ervaren om dit werk te doen. Maar van een roeping kun je ook worden losgemaakt. Ooit las ik dat iemand zei: De Heere heeft me erin gezet, Hij moet me er ook uitzetten. Die woorden zijn me uit het hart gegrepen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer