Wöltgens opent donderdagmiddag voor de laatste keer het academisch jaar van de OU. Hij doet dat samen met minister Van der Hoeven (Onderwijs). Wöltgens grijpt de gelegenheid aan om te wijzen op het te lage opleidingspeil van de beroepsbevolking. De overheid streeft ernaar dat in 2010 de helft van de Nederlandse beroepsbevolking hoger opgeleid is.

Dat is afgesproken in het Europese Verdrag van Lissabon. Maar Den Haag stelt zich daarin terughoudend op, vindt de oud-PvdA-fractievoorzitter. Wöltgens denkt dat gratis lesstof op internet de overheid ongeveer 12 miljoen euro per jaar kost.

Een hoger opleidingspeil komt er niet vanzelf, aldus Wöltgens. „ We moeten niet onze tijd verdoen met het afschuiven van verantwoordelijkheid, het is tijd voor een offensief”. Volgens hem moet de overheid meer doen om mensen te verleiden tot leren.

„Met 25 miljoen euro uit de FES-gelden die bedoeld zijn voor economische structuurversterking kan Nederland grote stappen zetten in het offensief dat onze beroepsbevolking in de voorhoede van Europa moet brengen. Dat geld kan verdubbeld worden”, vindt Wöltgens.

Wat hem betreft krijgen sociale partners een eenmalige forse toeslag op de scholingsfondsen, betaald uit de aardgasbaten. „In ruil voor die toeslag moeten de CAO-partijen ermee instemmen dat het geld ook buiten de bedrijfstak kan worden ingezet. De eenmalige inzet van de overheid wordt zo verdubbeld”, denkt Wöltgens.

Meer onderwijs leidt niet alleen tot economische groei. „Hoe hoger de opleiding niet alleen des te hoger het inkomen, maar ook des te beter de gezondheid en het algemeen welbevinden en des te lager de criminaliteit”, sloot Wöltgens zijn betoog af.