Dat heeft het NFI donderdag bekendgemaakt. Het instituut meldt zeer tevreden te zijn met het resultaat. In de DNA Databank, die sinds 1997 bestaat, worden diverse DNA-profielen opgeslagen. Sinds februari van dit jaar wordt ook van bepaalde groepen veroordeelden DNA- materiaal afgenomen, waarna de profielen opgeslagen worden in de databank.

Behalve van veroordeelden zitten er in de databank DNA-profielen van verdachten en van ongeïdentificeerde slachtoffers van onopgeloste misdrijven, maar ook van biologische sporen, zoals bloed of haren, die op de plaats van het delict zijn gevonden. Als twee profielen met elkaar overeenkomen, is er sprake van een treffer.

Dat is ook al het geval als DNA-profielen van aangetroffen sporen gelijk zijn. Dat kan betekenen dat iemand meer misdrijven heeft gepleegd. Als het DNA van een persoon uiteindelijk overeenkomt met de gevonden sporen, kunnen diverse delicten in één keer opgelost worden.

Het NFI noemt een serie overeenkomende DNA-profielen een cluster, waarvan er inmiddels 4208 zijn. Het grootste cluster tot nu toe bestaat uit 48 profielen van sporen die op verschillende plaatsen van delict werden gevonden. Deze profielen konden worden gekoppeld aan één verdachte die reeds is veroordeeld. Van de 4208 DNA-clusters is in 2463 gevallen de eigenaar ook bekend. Van alle sporen in de DNA Databank is er een kans van 28 procent op identificatie, aldus het NFI.

Uit de DNA-clusters komt ook naar voren dat veelplegers van misdrijven veelal redelijk dicht bij huis blijven: de DNA-profielen komen meestal uit twee aan elkaar grenzende politieregio’s. Maar er zijn ook landelijk werkende misdadigers, getuige overeenkomstige DNA-profielen van sporen die in heel Nederland zijn gevonden.

Het NFI is onderdeel van het ministerie van Justitie.