Waterbedrijf claimt schade Maas-vervuiling
Waterleiding Maatschappij Limburg (WML) gaat de schade die zij lijdt door de vervuiling van de Maas met de giftige stof MTBE verhalen op het petrochemische bedrijf Sabic. Dat heeft een woordvoerder van WML woensdag gezegd.
Sabic heeft mogelijk twee jaar lang gif gelekt aan de Maasoever. Het gaat om de brandbare vloeistof MTBE, een plaatsvervanger van lood in benzine. Door het inmiddels gerepareerde lek in een leiding bij de haven van Stein raakten de bodem en het grondwater vervuild en sijpelt de kankerverwekkende stof vanuit het grondwater de Maas in. Daardoor kan het waterbedrijf bij te hoge concentraties van de stof het Maaswater niet als drinkwater gebruiken.
Hoe groot de schade is die WML lijdt, kan de woordvoerder van WML nog niet zeggen. Sabic neemt intussen in Stein maatregelen om de bodem te reinigen en verdere vervuiling van de Maas te voorkomen. Vanaf oktober zou de instroom van MTBE in de Maas gestopt moeten zijn.
Volgens provincie en Sabic stroomde er de afgelopen maanden dagelijks tussen de 100 en 200 kilo MTBE de Maas in. Dat is nu wat minder geworden, aldus de provincie. De oorzaak van het lek in de 4,5 kilometer lange pijpleiding is een lasfout, gemaakt in 1976 bij de aanleg van de leiding. Die las heeft het op enig moment begeven. Wanneer precies, is onduidelijk, mede omdat Sabic volgens de provincie nalatig was door twee inspecties van de pijp in 2003 achterwege te laten. Vorig jaar werd al in april duidelijk dat er iets mis was met de leiding, en op 1 november vorig jaar vond Sabic het lek.
Pas in april dit jaar werd ontdekt dat het grondwater vervuild raakte met MTBE, en dat de stof de Maas in sijpelde. Een maand daarna merkte WML tijdens metingen bij het pompstation in Heel dat er te veel MTBE in het water zat, en zette de inname van Maaswater stop.
De informatie over het lek door Rijkswaterstaat had beter gekund, erkent ook deze dienst. Om dit soort miscommunicatie te voorkomen werd dit voorjaar een stuurgroep opgericht, waarin alle betrokken instanties elkaar direct kunnen informeren en desgewenst de nodige maatregelen kunnen nemen.