Meeste abortussen bij Antilliaanse vrouwen
Abortussen komen in Nederland het meest voor onder Surinaamse en Antilliaanse vrouwen. Dat meldt het expertisecentrum voor seksualiteit de Rutgers Nisso Groep in aanvulling op de abortuscijfers van maandag van de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
Het geschatte abortuscijfer voor Surinaamse vrouwen is 33,1 per 1000 en voor Antilliaanse vrouwen 44,1 per 1000. Dit is bijna tien keer zo hoog als het abortuscijfer voor autochtone vrouwen, dat 4,7 per 1000 bedraagt.
In de groep allochtone vrouwen die in 2004 een abortus lieten uitvoeren, is het aandeel van Marokkaanse vrouwen iets toegenomen. Het aandeel van Turkse vrouwen is licht gedaald.
Woordvoerster I. van de Lisdonk van de Rutgers Nisso Groep noemt „het goede nieuws van deze cijfers” dat de daling van het aantal abortussen onder tieners zich heeft voortgezet. Wel wijst ze erop dat de stijging van het aantal abortussen die de inspectie maandag constateerde zich voordoet bij elke overige leeftijdsgroep. „Vrouwen van 20-24 jaar blijven de groep met het hoogste risico. Door de stijging van het aantal abortussen werd in 2004 bij 8,7 van elke 1000 vrouwen van 15-44 jaar een zwangerschap afgebroken, tegenover 8,5 in 2003.” Om dit abortuscijfer te berekenen wordt het aantal behandelingen bij in Nederland woonachtige vrouwen van 15-44 jaar gedeeld door het aantal aanwezige vrouwen in dezelfde leeftijdgroep.
Directeur drs. M. den Boer-Neele van de VBOK noemt het verhelderend dat het land van herkomst van de vrouwen die een abortus laten uitvoeren nu bekend is. „Wel zou het een goede zaak zijn als er ook uitdrukkelijk bij de stijging van abortussen bij vrouwen tussen 35-39 jaar zou worden stilgestaan. Die baart mij zorgen, evenals de stijging van het aantal abortussen na de twaalfde zwangerschapsweek.”