Hirsi Ali hekelt vrouwenrechten Iraakse grondwet
Ayaan Hirsi Ali uit scherpe kritiek op het negeren van de vrouwenrechten in de ontwerpgrondwet van Irak. Het vrije westen dat zegt op te komen voor de vrijheid en democratie van alle Irakezen, laat dat ook nog eens zonder verzet gebeuren, schreef de VVD–politica dinsdag in een opiniestuk in The Wall Street Journal Europe.
Hamam Hamoudi, het hoofd van de commissie die deze grondwet samenstelt, weigert volgens Hirsi Ali een artikel op te nemen waarin staat dat mannen en vrouwen gelijke rechten hebben. Het westen offert de vrouwenrechten in Irak op om de nieuwe grondwet snel te kunnen invoeren, concludeert zij.
„Ik dacht dat president Bush en alle bondgenoten die de oorlog tegen Irak steunden democratie en vrijheid voor alle Irakezen wilden bereiken. Zijn Iraakse meisjes en vrouwen niet mens genoeg om deze droom te delen? Nu is er een bizarre situatie gecreëerd waarbij de vrouwen meer rechten onder het regime van Saddam Hussein hadden dan in het Irak na Saddam Hussein", stelt Hirsi Ali vast.
Hamoudi benadrukt wel dat vrouwen volledige economische en politieke rechten in de nieuwe grondwet krijgen. Maar die kunnen in de visie van het VVD–Kamerlid teniet worden gedaan als de Shariah geldt. De Shariah is de islamitische wet, die over alle aspecten van het leven van een moslim handelt. De Shariah geeft de moslimman complete controle over zijn vrouw en in dat geval hebben vrouwen dus weinig kans om hun politieke rechten te gebruiken, weet Hirsi Ali.
Voorbeeld van een situatie waarin vrouwen volgens Hirsi Ali ernstig benadeeld kunnen worden, is bijvoorbeeld het huwelijk. Onder de Shariah is een meisje huwbaar vanaf het moment dat ze begint te menstrueren. In landen waar de islamitische wet geldt, komen kindbruiden dan ook veel voor, schrijft Hirsi Ali. Ze vraagt zich af of degenen die de Iraakse grondwet opstellen begrijpen wat dit betekent voor het risico op miskramen, sterfte onder kraamvrouwen en kinderen.
De Shariah maakt het mannen verder mogelijk met maximaal vier vrouwen te trouwen en van een vrouw te scheiden zonder tussenkomst van een rechter. Hij hoeft allen maar te zeggen „ik scheid van je" in het bijzijn van twee mannelijke getuigen. Vrouwen wordt het daarentegen vrijwel onmogelijk gemaakt van hun man te scheiden.
Tot slot stelt Hirsi Ali dat het erfrecht op basis van de Shariah oneerlijk is: vrouwen erven maar de helft van wat hun broers erven, een echtgenote krijgt slechts een klein deel van de nalatenschap wanneer haar man sterft.