Donner ziet voordelen in "Gronings protocol"
Minister Donner (Justitie) hoopt en verwacht dat artsen door het ’Gronings protocol’ sneller geneigd zullen zijn om de levensbeëindiging van een ernstig zieke baby te melden. Dat heeft de minister mede namens staatssecretaris Ross (Volksgezondheid) geschreven in antwoord op vragen van de SGP en de PvdA.
Nu worden in heel het land gemiddeld drie gevallen van levensbeëindiging van een pasgeborene gemeld, terwijl het naar schatting vijftien keer per jaar voorkomt. Donner verwacht niet dat het protocol tot ongewenste ontwikkelingen leidt. „Het draagt bij aan een weloverwogen en zorgvuldige uitvoering van levensbeëindiging bij pasgeborenen die uitzichtloos en ondraaglijk lijden”, staat in zijn brief.
De minister doet verder geen uitspraken over de medische aspecten van het protocol dat de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde vorige maand heeft overgenomen. Wel stelt hij dat de door kinderartsen zelf opgestelde richtlijn leidt tot handzame informatie, die het Openbaar Ministerie nodig heeft.
Overigens bepaalt het college van procureurs–generaal uiteindelijk of er tot vervolging moet worden overgegaan. Het afgelopen jaar en het jaar daarvoor is dat vier keer gebeurd. In geen van de gevallen leidde dit tot een strafzaak.
Formeel is levensbeëindiging bij pasgeborenen en wilsonbekwamen niet toegestaan. De euthanasiewet staat dat ook niet toe. Donner ziet ook geen aanleiding om de euthanasiewet hiermee uit te breiden. Het kabinet komt binnenkort met een formeel standpunt over de beëindiging van het leven van ernstig zieke baby’s.
De landelijke vereniging van kinderartsen en neonatologen (NVK) heeft het protocol op verzoek van staatssecretaris Ross uitgewerkt. Het omschrijft nauwkeurig aan welke voorwaarden en zorgvuldigheidseisen de behandelend arts moet voldoen. Bij het opstellen van de richtlijn hebben de kinderartsen gebruik gemaakt van een onderzoek van het openbaar ministerie in Groningen.