Uitlating Bot over Indonesië valt goed
De wijze waarop minister Bot van Buitenlandse Zaken zich maandag heeft uitgelaten over de onafhankelijkheidsverklaring van Indonesië in 1945, is allerwegen goed ontvangen. Ook Indië-veteranen reageerden instemmend.
Bij de herdenking van de capitulatie van Japan stelde Bot maandag in het Nederlands Congrescentrum dat Nederland de datum van 17 augustus 1945 „moreel en politiek aanvaardt” als de dag van het feitelijk onafhankelijk worden van Indonesië.
De aanvaarding van die datum heeft in Nederland altijd gevoelig gelegen. Zo begon koningin Beatrix haar staatsbezoek aan Indonesië in 1995 bewust enkele dagen na 17 augustus, daarmee onderstrepend dat voor Nederland de onafhankelijkheid van zijn voormalige kolonie pas begon op 27 december 1949, de dag van de overdracht van de soevereiniteit.
Met de uitlating van Bot maakt Nederland een geste naar Indonesië. De bewindsman zal zijn woorden woensdag herhalen in Jakarta, waar hij, in tegenstelling tot de Koningin in 1995, de viering van de Indonesische onafhankelijkheid bijwoont. Nooit eerder was een lid van de Nederlandse regering bij die plechtigheid aanwezig.
Bot wil met zijn uitspraken en zijn reis wat nog rest aan „oud zeer” wegnemen, zo gaf hij maandag aan.
Hij zal in Jakarta zijn spijt betuigen over de gebeurtenissen tussen 1945 en 1949, maar dat is niet hetzelfde als excuses aanbieden voor bijvoorbeeld de politionele acties, zei hij maandag. Dat zou te gemakkelijk zijn, omdat het uitgaat van kennis achteraf, aldus de bewindsman.
De wijze waarop Bot, die als kind zelf geïnterneerd is geweest in een Jappenkamp terwijl zijn vader aan de Birma-spoorweg werkte, zich uitliet over het verleden, viel goed bij alle aanwezigen.
Ook bij brigadegeneraal R. Boekholt, jarenlang dé spreekbuis van Indisch Nederland. „Geweldig. Eindelijk iemand van gezag, die ook zelf alles in de archipel heeft meegemaakt, die duidelijk zegt waar het om gaat. Het gaat niet om erkenning maar om aanvaarding. Nederland heeft de datum van 17 augustus altijd aanvaard, we zijn op die dag altijd op de receptie geweest.”
Erkenning zou volgens Boekholt te sterk en te actief zijn uitgedrukt en zou volgens hem een schuldbekentenis inhouden en om genoegdoening vragen.
PvdA-kamerlid Koenders spreekt van een „zuiverende stap in de richting van Indonesië.”
Zijn VVD-collega Van Baalen heeft er geen problemen mee: „Ik leg de speech van de minister wel zo uit dat de Nederlandse regering tegelijkertijd de oud-strijders in ere houdt.”
CDA-kamerlid Haverkamp noemt de uitlatingen van Bot verstandig en „een goed moment voor een nieuwe richting in de relatie met Indonesië.”
SGP-kamerlid Van der Staaij spreekt van „een heel lichte verschuiving, waardoor net een andere klankkleur is ontstaan, zonder dat bij de oud-Indië-gangers weerstand is gewekt.” Hij vindt het belangrijk dat „de inzet van mensen die destijds te goeder trouw beslissingen namen of naar Indië gingen, niet met wijsheid achteraf op een gemakkelijke manier wordt weggezet.”
Oud-hoogleraar vaderlandse geschiedenis J. Bank noemt de spijtbetuiging van Bot „toch wel bijzonder en een halve stap verder.”