„Ik heb al tien jaar verspild”
Procederen, wachten, hopen en vrezen. Cisko Osmanovski (42) uit voormalig Joegoslavië is al tien jaar in Nederland, maar heeft nog steeds geen verblijfsvergunning. Hij zou in aanmerking kunnen komen voor het generaal pardon dat de LPF bepleit. „Ik heb al tien jaar verspild.”
„Ik ben het echt beu”, verzucht Osmanovski aan het eind van het gesprek, op het kantoor van het Internationaal Netwerk van Lokale Initiatieven voor Asielzoekers (Inlia) in Goes. De club helpt uitgeprocedeerde asielzoekers.
Cisko Osmanovski, zijn vrouw Salie (41), zoon Esad (21) en dochter Diana (17) vluchtten in 1992 naar Nederland. In Joegoslavië weigerde hij onder de wapenen te gaan. „Ik heb niemand willen doden”, gebaart hij. „Voor wie zou ik moeten vechten? Voor een van de presidenten?”
In Nederland begon het lange wachten. Tot op de dag van vandaag zweeft Osmanovski tussen hoop en vrees. Na jaren van talloze juridische procedures heeft het gezin nog steeds geen verblijfspapieren. Twee asielverzoeken werden afgewezen. Toen de Joegoslaaf in 2000 psychisch aan de grond zat, vroeg hij op medische gronden een vergunning tot verblijf aan. Uitsluitsel is er nog steeds niet. Zijn vrouw is onder behandeling van een psychiater.
Gommert Burger, directeur van de Zeeuwse afdeling van Inlia, bladert in een decimetersdik dossier over de zaak en wijst naar Osmanovski. „Deze man zit er nu wel redelijk rustig bij, maar ik weet uit ervaring dat het vaak anders is. Dan is hij de wanhoop nabij. Thuis heeft hij met het broodmes in de hand gestaan, om er een eind aan te maken.”
Grote frustratie voor Osmanovski is dat hij niet aan het werk kan. De vereiste documenten ontbreken. De Joegoslaaf heeft geen sofi-nummer. Horecaondernemers en een zeevisgroothandel wilden hem wel in dienst nemen, maar de regels stonden dat niet toe. Gommert Burger, die Osmanovski’s zaak behartigt: „Hij wordt op straat aangesproken: Waarom werk je niet? Dat is zeer ergerlijk, want Osmanovski wil erg graag werken, maar hij mag niet.”
Om toch wat om handen te hebben, klust Osmanovski wat in de rooms-katholieke kerk in zijn woonplaats Breskens. De tuin onderhouden, mankementen opknappen, verven.
Na veel juridische rompslomp is nu geregeld dat het gezin per maand een bijstandsuitkering van 1000 euro ontvangt. Voor kinderbijslag kwam de familie weer niet in aanmerking. Studiefinanciering voor de studerende kinderen is er ook niet bij. De Joegoslaaf heft zijn handen omhoog. „Ik snap het allemaal niet meer. Ik ben het beu.”
In de plaatselijke gemeenschap zijn de Osmanovski’s behoorlijk ingeburgerd. De Joegoslaaf is actief in de voetballerij. Hij is scheidsrechter op hoofdklasseniveau. Lastig wordt het wanneer Osmanovski een eind van huis een wedstrijd moet fluiten. Hij heeft geen rijbewijs, omdat hij immers niet in bezit is van een verblijfsvergunning. Vertwijfeld: „Voor de voetbalbond besta ik wel, voor de Nederlandse staat niet.”
De huidige discussie over een generaal pardon voor sommige groepen vreemdelingen die meer dan vijf jaar in het land zijn, heeft Osmanovski’s belangstelling. Enthousiast is hij echter allerminst. Jarenlange procedures hebben hem voorzichtig gemaakt. „Ik moet eerst maar eens zien of het werkelijk tot zo’n generaal pardon komt. Er zijn zo veel berichten. De ene dag hoor je dit, de volgende dag weer iets anders.”
Ook Burger beziet het debat over een generaal pardon met argusogen. De Zeeuw, die al jarenlang vertrouwd is met de juridische rompslomp rond asielprocedures, vreest dat politici die het debat aanzwengelen niet al te veel kennis van zaken hebben en appels met peren vergelijken. „Herben van de LPF heeft het over een generaal pardon voor illegalen die al langer dan vijf jaar in Nederland zijn, netjes aan het werk zijn en geen crimineel zijn. Maar dan klopt er iets niet. In deze categorie kunnen mensen zitten die zwart werken en daarmee de wet overtreden.”
Met nadruk wijst Burger erop dat er een fors verschil is tussen illegalen én asielzoekers die al jarenlang in juridische procedures zitten, maar steeds nul op het rekest kregen. „Een man als Osmanovski hoort tot de laatste categorie. Hij verbergt zich niet en loopt gewoon op straat. Hij is geen crimineel. Bij illegalen kan dat toch anders liggen. De vraag is of je mensen die bijvoorbeeld zwart werken in de tulpen moet belonen met een verblijfsvergunning.”
Al met al heeft Burger wel fiducie in een generaal pardon voor bepaalde groepen vreemdelingen. Zorgvuldigheid is daarbij geboden. „Je zult met z’n allen heel goed moeten weten wat voor randvoorwaarden je stelt. Pas er voor op om alle illegalen op één hoop gooien. Je moet in ieder geval crimineel gedrag niet belonen. Het is niet goed om al te aardig te doen en mensen al te zeer te vertroetelen. Daar schieten we ook niets mee op.”
Ook de Palestijn Mousa Kanaan (36) heeft na tien jaar nog steeds geen verblijfsvergunning kunnen bemachtigen. Begin jaren negentig vluchtte Kanaan in verband met „politieke problemen” naar Nederland. Bij aankomst op Schiphol verscheurde hij zijn valse paspoort. Met zijn vrouw en twee kinderen (7 en 9 jaar) woont hij in Vlissingen.
Kanaan staat te boek als „technisch onuitzetbaar”, zegt Burger. „Er is geen ambassade die hem wil hebben. Hij is statenloos, hij heeft geen paspoort.” Het jarenlange wachten en de juridische procedures hebben ook Kanaans leven getekend. „Het is vaak allemaal zo zwart. Telkens lijkt het alsof je een steen op je hoofd krijgt.”