Vragen bij beveiliging Westfries Museum
De Hoornse politiek eist opheldering van Burgemeester en Wethouders over het beveiligingssysteem van het Westfries Museum in deze stad.
In het museum vond in de nacht van zondag 9 op maandag 10 januari een kunstroof plaats, waarbij schilderijen en zilverwerk met een waarde van ongeveer 10 miljoen euro werden gestolen.
De fracties van VVD, D66, CDA en de lokale partij VOC Hoorn stellen de vragen naar aanleiding van publicaties in De Telegraaf over de inbraak in het Westfries Museum. Volgens het dagblad heeft het beveiligingsbedrijf in mei 2004 nog gewaarschuwd dat het beveiligingssysteem in het museum niet meer voldeed. PvdA-wethouder R. Tonnaer stelt echter dat de alarminstallatie van het museum adequaat was, maar helaas wel te manipuleren.
De partijen vinden deze opmerking vreemd, zo blijkt uit de vragen. „Het is voor ons erg lastig daar enige logica in te ontdekken.” Ze willen dan ook weten hoe de beveiliging van het museum scoort ten opzichte van vergelijkbare musea. Ook vragen zij wat is gedaan met eerdere signalen dat de beveiliging van het museum niet meer voldeed.
Het gemeentebestuur van Hoorn reageert pas later op de vragen, aldus een woordvoerder van de gemeente. Het CDA wacht de antwoorden van de wethouder af, stelt fractievoorzitter J. van der Tuin. „Het museum had goed beveiligd moeten zijn. Wij willen voor eens en altijd weten hoe het zit.” Geluiden dat de positie van PvdA-wethouder Tonnaer zou wankelen, wil hij niet bevestigen. „Het is nog te vroeg om te zeggen of wij consequenties aan deze zaak verbinden. Wij wachten de antwoorden af en bepalen daarna ons standpunt.”