Tolbert zag gezinsdrama niet aankomen
„Wanneer had ik aan de bel moeten trekken?" Veel bewoners van ’t Kaarnhuus in Tolbert vroegen zich dat vertwijfeld af tijdens een buurtbijeenkomst in een sportcentrum in Leek. Een 4–jarige meisje en 2–jarig jongetje kwamen daar maandagmiddag door geweld om het leven. De vriend van de moeder is waarschijnlijk de dader, maar de buurt heeft nooit iets zien aankomen, bleek dinsdagavond.
De naast gelegen tennisbanen zijn – nu de zon zich even laat zien – druk bezet, maar ook de opkomst in het sportcentrum zelf is hoog. Met meer dan 150 toehoorders zit de zaal bomvol. De inwoners van Tolbert luisteren naar het verhaal van de politie, loco–burgemeester H. Fellinger van de gemeente Leek en de GGD. De buurtbewoners laten de informatie gelaten over zich heen komen. Slechts aan een enkel gezicht is duidelijk af te lezen welk drama zich in Tolbert heeft afgespeeld.
Veel wijzer worden ze echter niet. De weinig feiten die de autoriteiten naarbuiten kunnen brengen, zijn al bekend. Op veel vragen moeten ze het antwoord schuldig blijven. Wegens het nog lopende onderzoek wil de politie niet op de details van de zaak ingaan. Slechts het feit dat de moeder van de overleden kinderen tijdens het drama in het huis een gebroken been en pols heeft opgelopen is nieuw voor de meeste buurtbewoners.
„Precies wat ik dacht", zegt een teleurgestelde buurtbewoner. „Hier word je dus niets wijzer van. Ik was eerst zelfs van plan om niet te gaan. Dat had ik beter kunnen doen".
Vragen heeft de buurt echter genoeg. Wat heeft zich precies in de woning afgespeeld? Had de buurt iets kunnen of moeten zien aan het gezin? Heeft de hulpverlening gefaald? Pas sinds mei woonde het gezin in Tolbert en de meeste omwonenden zeggen nooit iets bijzonders gemerkt te hebben aan de twee kinderen, hun 33–jarige moeder en 46–jarige vriend.
De buren hebben nooit verontrustende signalen opgevangen. „Ik heb nooit iets opvallends gezien", verklaart een directe buurvrouw. „Die twee kinderen zagen er kerngezond uit. Ik heb nooit gedacht: nu moet ik iets doen". Ze krijgt bijval van de buurman aan de andere kant, die ook nooit iets bijzonders heeft gemerkt de afgelopen maanden. Hij vraagt zich echter wel af wanneer de politie klaar is met het onderzoek. „Ik slaap niet lekker met het idee dat er nog van alles in dat huis ligt". De politie kon weinig meer doen dan verzekeren dat het onderzoek zo snel mogelijk wordt afgerond.
Na afloop van de bijeenkomst keren de meeste bezoekers snel huiswaarts. Slechts een enkeling maakt gebruik van het moment om nog even met de beschikbare hulpverlening te praten. Met de verzamelde pers willen de meesten niet spreken. Loco–burgemeester Fellinga had hen op het hart gedrukt terughoudend te zijn in het contact met de verzamelde journalisten.
H. van den Berg, die honderd meter van het gezin afwoont, stoort zich echter niet aan die oproep. Hij wil het gevoel dat de meeste buurtbewoners hebben best verwoorden. „Dit kan overal gebeuren", verzucht hij. „Je kunt nu eenmaal niet van tevoren zeggen of ergens de vlam in de pan gaat slaan. Maar toch, je verwacht het niet in Tolbert. Ik heb 42 jaar in Den Haag gewoond en nooit zoiets meegemaakt en nu gebeurt het uitgerekend hier".