Hoofddorpse drieling verliest kort geding
De kortgedingrechter in Haarlem heeft donderdag een 16–jarige Hoofddorpse drieling in het ongelijk gesteld. Dat betekent onder meer dat het Nieuw–Vennepse Herbert Vissers College (HVC), waar de drie meisjes staan ingeschreven, er niet voor hoeft te zorgen dat de drie samen op een andere school worden aangenomen. Ook de vier andere eisen wees de rechter af.
De drieling ontvangt sinds april 2004 geen onderwijs meer, omdat het HVC hun veiligheid niet meer zou kunnen garanderen. Na een incident waarbij de drieling een medeleerling mishandelde, ontstonden grote problemen. De meisjes werden bedreigd door een groep van 42 medeleerlingen, gepest en bespuwd. Dit was reden voor hun vader om hen thuis te houden.
De ouders en de drieling verwijten het HVC dat de school te weinig heeft gedaan om het pesten te voorkomen. Zij eisten verder dat de school stopt met het verstrekken van een negatief advies aan andere middelbare scholen om de drieling samen aan te nemen. Bovendien wilden ze 50.000 euro schadevergoeding om leermiddelen aan te kunnen schaffen. Ze vinden dat de school ervoor moet zorgen dat ze op hetzelfde niveau komen als ze zouden zijn geweest als ze de lessen hadden gevolgd.
Het HVC heeft wel degelijk gedaan wat het kon om de situatie rond de drieling te verbeteren, meent de rechter. Verder is de kinderen niet het recht op onderwijs ontzegd. Zij gingen op initiatief van hun vader niet meer naar school, omdat de schooldirectie had gezegd dat zij niet meer kon instaan voor de veiligheid van de drieling. De school heeft hen echter niet de toegang ontzegd, zo blijkt volgens de rechter, en is daarom niet verplicht hen nu door middel van bijlessen op hun oude niveau terug te brengen.
Dat de school andere scholen heeft geadviseerd de meisjes niet gezamenlijk aan te nemen, vindt de rechter goed. „Het advies is gebaseerd op het professionele oordeel van het HVC". Omdat de problemen met de meisjes het hevigst zijn wanneer zij met z’n drieën zijn, denkt het HVC dat het ook op andere scholen mis kan gaan als zij daar samen zitten. De rechter begrijpt dat de kinderen graag bij elkaar op school willen zitten, maar ze hebben daar niet „onvoorwaardelijk recht" op. Geen enkele school heeft verder de plicht hen alledrie aan te nemen.