De eerste kamerdag
De eerste schooldag: de juf en de klas maken kennis met elkaar. De eerste vergaderdag van de nieuwe Tweede Kamer: de Lijst Pim Fortuyn en de rest van de volksvertegenwoordiging snuffelen aan elkaar. Nieuwsgierig, verwachtingsvol, met enige reserve. Maar het valt alles mee. D66-kamerlid Giskes: „Je kunt nog met ze samenwerken ook.”
Van de 26 LPF-kamerleden is Janssen van Raay de eerste die zich in zijn zetel laat zakken. Het flitslicht van tientallen camera’s vermag hem niet te beroeren. ’Big Jim’ is het aapjes kijken wel gewend. Terwijl hij onbeweeglijk in zijn stoel zit, schieten zijn kleine ogen voortdurend door de zaal. Ook voor een 69-jarige beroepspoliticus, met achttien jaar ervaring in Brussel, is deze situatie nieuw. Hoe zal de gevestigde orde de LPF tegemoet treden?
Een gelijksoortige vraag kwelt de oude kamerbewoners: hoe zal de LPF zich opstellen in de omgeving die zij verbaal steeds onder vuur nam? Slagen de ’Pim people’ erin een eenheid te vormen en waardig en beheerst op te treden, of maken zij van het parlement een hok van schreeuwlelijken?
In het wederzijdse aftasten zetten waarnemend kamervoorzitter Weisglas en premier Kok de toon. Aan de orde is de herdenking van LPF-lijsttrekker Fortuyn: een bijzonder gebeuren, omdat normaal gesproken alleen die mensen herdacht worden die ooit in kabinet of Kamer zaten. Weisglas stelt zich „de lichtironische glimlach” voor waarmee Fortuyn, als hij niet was doodgeschoten, zijn entree in het parlement zou hebben gemaakt. „Fortuyn verborg zijn emoties niet”, aldus de kamervoorzitter. „Als hij boos was, spatte dat van zijn gezicht, als hij blij was, was hij ook echt blij.”
Kok spreekt opnieuw zijn diepe afschuw uit over de moord op de man die uiteindelijk 1,3 miljoen stemmen zou vergaren. Aan familie, vrienden en partijgenoten betuigt hij zijn medeleven. Alle betrokkenen, dus ook de LPF, krijgen van hem een aai over hun bol in zijn compliment dat bij de verwerking van het verlies van Fortuyn „waardigheid de boventoon voerde.”
De toespraken vallen goed bij de verweesde LPF-fractie. Boerenleider Wien van den Brink: „Het ging netjes, zoals het hoort. De intrede in de Kamer is voor ons een mooi moment. Maar het is geen feest. Dat kan niet zonder Pim.”
Lastig wordt het voor de LPF’ers als het eerste, echte debat start: over de profielschets van de kamervoorzitter. Dat nu net dít hun eerste debat moet worden: een onderwerp dat niet over de samenleving maar vooral over de Haagse kaasstolp gaat, een onderwerp dat grotendeels procedures en regeltjes betreft, een onderwerp waarbij vanouds machtsspelletjes een grote rol spelen.
SP-kamerlid Kant trekt fors van leer. Ze heeft haar conclusie aan het begin van het debat al klaar. Ziet het CDA af van de voorzittersstoel? Heeft zij dat goed gehoord? Wat een afschuwelijke taal. „Niemand hoeft in dit parlement ergens van af te zien. Als de voorzitter een onafhankelijk figuur moet zijn, heeft geen enkele fractie meer recht dan een andere om die man of vrouw aan te leveren. Waarom zou een kleine fractie daarvoor niet net zo goed de kans krijgen? Het gaat toch zuiver en alleen om de kwaliteiten van de betreffende man of vrouw?”
Zeer benieuwd is Kant naar wat CDA en VVD met elkaar, buiten de vergaderzaal, hebben bekonkeld. Wat? Willen ze dat niet zeggen? Zie je wel: „Allemaal achterkamertjespolitiek. De SP stelt dit al jaren aan de orde. Maar wanneer gaan we er nu eens echt mee stoppen?”
Het debat plaatst de LPF-fractie voor een dilemma. Wat te doen? Meehuilen met de linkse wolven in het bos? Ook zij hebben toch een diepgewortelde afkeer aan achterkamertjes? Janssen van Raay bijt het spits af. Een korte interruptie. Of de zinsnede in de profielschets dat bij gelijke geschiktheid de voorkeur wordt gegeven aan een vrouw niet strijdt met artikel één van de Grondwet. En of het in dat opzicht niet goed zou zijn artikel één maar te schrappen.
D66-woordvoerder mevrouw Giskes ziet helemaal geen tegenstrijdigheid. „Zolang mannen en vrouwen maatschappelijk gezien nog in ongelijke posities verkeren, is dit geoorloofd.” Janssen van Raay neemt er genoegen mee: „Dank u wel!” Een beleefde slotzin die hij later nog enkele malen zal gebruiken. Onder het breed toepasbare motto: Pim zou het zo gewild hebben.
Maar het is vooral fractievoorzitter Herben die vandaag het beeld van de LPF-fractie neerzet. Als Kant weer een keer bezig is met haar riedel over achterkamertjes, gekonkel en machtsspelletjes, slaat hij toe. Waar doet het SP-kamerlid eigenlijk moeilijk over? Stel dat er gekonkeld zou zijn: „CDA en VVD hebben samen helemaal geen meerderheid.” Kortom: „Aan de achterkamertjes maken we geen eind door lang te praten en te klagen, maar door gewoon kandidaten te stellen en over hen te stemmen.” Korter en krachtiger kan het niet.
Na het debat spreken de LPF’ers er nog eens hun verbazing over uit. Varela: „Wat duurt zo’n vergadering lang! Dat kan toch veel sneller.”
Niet uitsluitend maar wel mede dankzij LPF leidt het debat nog tot enkele conclusies ook. Kandidaten voor het kamerlidmaatschap moeten schriftelijk naar die functie solliciteren. Hun brief moet twee uur voor de stemming bij het presidium binnen zijn. En er moet voor de Kamer een mogelijkheid komen de kandidaten kort te bevragen op hun intenties en geschiktheid.
Een van de ingediende moties is mede ondertekend door de LPF-fractie. Indiener mevrouw Giskes, met enige verbazing in haar stem: „Samenwerking met hen blijkt mogelijk te zijn.”
Gaan samenleving en politiek opnieuw een tijdperk van harmonie en daadkracht in? Daar valt nog niets van te zeggen. Maar de eerste dag en de eerste indrukken vallen niet tegen. Zelfs de pers gedraagt zich correct vandaag. Weinig suggestieve vragen, geen hooghartige benadering. Na de herdenking van Fortuyn zit Herben in de wandelgangen te snikken. In zijn eentje. Slechts één persfotograaf ontdekt hem. Maar hij knipt niet af. „Uit respect.”