Binnenland

Voor de vijftigste keer de Vierdaagse

Voor de vijftigste én laatste keer loopt Jan Stam (75) uit Oud-Alblas deze week mee met de Nijmeegse Vierdaagse. „De kameraadschappelijkheid tijdens de wandeldagen spreekt me erg aan.”

J. Visscher
18 July 2005 11:30Gewijzigd op 14 November 2020 02:46
OUD-ALBLAS - Jan Stam (75) loopt deze week zijn vijftigste én laatste Nijmeegse Vierdaagse. „Het is geweldig om met z’n allen te wandelen.” - Foto Dirk Hol
OUD-ALBLAS - Jan Stam (75) loopt deze week zijn vijftigste én laatste Nijmeegse Vierdaagse. „Het is geweldig om met z’n allen te wandelen.” - Foto Dirk Hol

Bang voor blaren en spierpijn de komende dagen is Stam geenszins. Ook niet nu de jaren gaan tellen. „Ik heb in al die jaren nooit last gehad van blaren. Die kreeg ik alleen toen ik ooit slippers had aangetrokken toen we hier in Oud-Alblas na de Nijmeegse Vierdaagse werden binnengehaald.”

Wat is er uniek aan de wereldberoemde Nijmeegse Vierdaagse? „De kameraadschappelijkheid”, vertelt Stam in zijn woonkamer. „Er is daar gelukkig geen discriminatie. Je loopt met iedereen mee. De ene keer met Engelse soldaten, dan weer met Russische. Sport verbroedert, niet altijd in de stadions, maar wel tijdens de Nijmeegse Vierdaagse.”

Ooit liep Stam in het wandellegioen Maarten Schakel -verzetsman, burgemeester en ARP-kamerlid- tegen het lijf. „Ik ben toen een mooi stukje met hem meegelopen. We praatten over de Alblasserwaard. Over mooie riviertjes als de Giessen en de Graafstroom. En dan tippel je maar weer verder. Al te lang duurde het ook niet. Iedereen kende Schakel, dus hij werd vaak aangeklampt.”

De fervente wandelaar uit Oud-Alblas liep door weer en wind al die keren de Vierdaagse. Hij herinnert zich een bijzonder natte Nijmeegse eind jaren vijftig. „We kwamen in een onweersbui bij Valburg terecht. Compleet met hagelstenen. We schuilden onder een hooikap. Het bleef ook de dagen daarna regenen. Dan zet je er maar flink de pas in. Je kijkt nauwelijks om je heen. Bij nat weer krijg je extra snel blaren. Als je daar last van hebt, wordt het wel een lijdensweg.”

Vierdaagse-lopers zijn massaal van mening dat dag twee de beroerdste is. Stam: „Je loopt op de tweede dag veel over ruilverkavelingsweggetjes. Het landschap is niet zo aansprekend.” De derde dag is daarentegen weer een genot. „De heuvels bij Groesbeek zijn prachtig. Het is daar dan ook altijd ontzettend levendig.”

Jan Stam trekt de komende dagen op met zijn medelopers van de wandelsportvereniging Nooit Gedacht in Oud-Alblas, waarvan hij zelf oprichter en vijftig jaar voorzitter is geweest. Tientallen leden, van 12 tot 75 jaar, bivakkeren deze week in wijkcentrum Hatert in Nijmegen. De wandelaars uit Oud-Alblas hebben een eigen verzorgingsploeg. „Het is geweldig om met z’n allen op te trekken. We eten met elkaar. ’s Avonds om zeven uur is er voetverzorging, ook wel spreekuur genoemd. Om acht uur drinken we koffie. De meesten gaan daarna vrij vlug naar bed, want je moet er weer vroeg uit. De Nijmeegse is de kroon op het wandelwerk. Ik zeg wel eens: Er is maar één echte vierdaagse, en dat is de Nijmeegse. De móóiste is de Apeldoornse Vierdaagse, in de week voor de Nijmeegse. De Apeldoornse voert haast alleen maar dwars door de bossen.”

In 1954 trok Jan Stam, toen 24, voor het eerst de wandelschoenen aan voor de Nijmeegse Vierdaagse. In die tijd liep hij vier keer 55 km, toen de maximale afstand. Dat werd later vier keer 50 kilometer, zoals dat nu nog de grootste afstand is. Op zijn vijftigste jaar stapte Stam over naar vier keer 40 kilometer. Toen hij 65 werd, werd dat vier keer 30 kilometer.

Stam is één keer afgehaakt. Dat was in 2000, toen in april zijn vrouw overleed. „Ik twijfelde vooraf al of ik mee zou doen. Maar er werd gezegd: Ma zou zeker willen dat je meedoet. Na twee dagen ben ik gestopt. De bovenkamer, hè. Ik liep constant te denken aan de dingen die waren gebeurd. Dat brak me op.” Vorig jaar moest hij flink doorbijten om de finish te halen. „Ik had een paar maanden daarvoor een ingrijpende operatie gehad.”

In de toekomst hoopt Stam de wekelijkse wandelingen met de plaatselijke wandelclub voort te zetten. „Vrijwel iedere zaterdag gaan we met een bus op pad. Naar Gelderland, Brabant, Utrecht, of Zeeland. We wandelen voor de gezelligheid, maar ook om te genieten van de natuur. Je geeft je ogen goed de kost. Bossen zijn prachtig, maar de Alblasserwaard heeft ook zijn bekoring. Je ziet eenden, ganzen, zwanen, hazen.”

Hoewel de benen het nog niet laten afweten, is Stam vastbesloten dit jaar zijn laatste Nijmeegse te lopen. „Ik ben in 2001 na vijftig jaar voorzitter ook gestopt. Vijftig is een mooi afgerond getal. Dit lijkt me een prachtige afsluiting.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer