Volgens Donner hoeft dit nog geen gedetailleerd akkoord te zijn, maar wel een politieke overeenkomst daarover tussen de EU–lidstaten. Voor die tijd wil de bewindsman daarover een „indringend gesprek" voeren met de Eerste en Tweede Kamer. Die maken tot nu toe een voorbehoud, mede omdat het bewaren van gegevens een inbreuk zou kunnen zijn op de privacy.

Donner stelde woensdag in Brussel na afloop van overleg met zijn Europese collega’s, naar aanleiding van de bomaanslagen van vorige week in Londen, dat de Britse autoriteiten door het nagaan van telecomgegevens „ook wisten waar de daders zaten".

De Britse regering wil gegevens over telecomverkeer tot drie jaar lang kunnen bewaren. Daarbij gaat het alleen om wie met wie heeft gebeld of gemaild en niet de inhoud van gesprekken of mails.

Het Europees Parlement heeft grote bezwaren tegen de Britse plannen, uit zorg over de privacy. De Britse minister van Binnenlandse Zaken Clarke kondigde woensdag in het Europees Parlement aan eerst een onderzoek te zullen houden naar de opslag van telecomgegevens, ook met het oog op de kosten die deze data–opslag met zich meebrengen voor telecommmaatschappijen. Deze zouden de hogere kosten mogelijk weer door kunnen vertalen aan consumenten.

Volgens Donner zullen de resultaten van dit onderzoek al in september op de agenda staan tijdens overleg van de EU–ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken in het Britse Newcastle. De CDA–bewindsman stelde ook dat er mogelijk verschillen zijn te maken voor de opslag van gegevens over internet– en telefoonverkeer. „Bovendien bewaren veel maatschappijen gegegens nu ook al, waardoor er ook niet zoveel extra kosten nodig zijn".

De EU–ministers spraken woensdag ook af nog beter onderling te gaan communiceren over terroristische dreigingen. Daarbij gaat het dan vooral om uitwisseling van informatie over de verschillende maatregelen die lidstaten nemen. Uitwisseling van gegevens over terroristen tussen lidstaten vindt nu al plaats. Bovendien had een betere gegevensuitwisseling volgens Donner ook weinig uitgehaald.

„Het ging om een dreiging van binnenuit, die we goed moeten analyseren", aldus de minister. „Ieder land in de EU kan een doelwit zijn. Het besef moet er ook zijn dat na alles wat we al gedaan hebben tegen terrorisme dat aanslagen dan nog mogelijk kunnen zijn. Het gaat om een probleem waar we uit kunnen komen, maar het zal wel lange inspanningen vergen in alle lidstaten".