Referendum houdt kabinet verdeeld
Minister Pechtold van Bestuurlijke Vernieuwing krijgt binnen het kabinet nog niet de handen op elkaar voor de invoering een wettelijk referendum in Nederland. Wel mag hij de komende maanden een analyse maken van de verschillende soorten referenda en hun voor- en nadelen.
Dat zal Pechtold graag doen in de zomer, zo zei hij vrijdag na afloop van de ministerraad. Vooral de CDA-ministers hadden bezwaar tegen de invoering van een referendum, iets wat D66 juist graag wil. Pechtold toonde zich desondanks „een tevreden en blij man” met deze „belangrijke” stap in een gevoelig proces. Hij heeft er genoeg vertrouwen in „dat het goed komt.”
Ook premier Balkenende is niet enthousiast over een referendum. Vrijdag zei hij echter dat afspraak nu eenmaal afspraak is, verwijzend naar het paasakkoord dit voorjaar. Daarin noemden de coalitiepartijen CDA, VVD en D66 het referendum als een van de onderwerpen om nader te onderzoeken. Het recente EU-referendum was een eenmalige gebeurtenis.
Pechtold zei dat hij met een goede analyse van de referenda (raadgevend, raadplegend, correctief, bindend, niet-bindend) een open debat kan aangaan met de Tweede Kamer. Daar ligt nu al een initiatief van PvdA en GroenLinks voor een bindend correctief referendum. Na de zomer komen PvdA, GroenLinks en D66 ook nog met een eigen initiatief voor een raadgevend referendum.
Zo’n referendum, waartoe burgers zelf het initiatief nemen, kan sneller ingevoerd worden, omdat er geen grondwetswijziging voor nodig is. GroenLinks vraagt de coalitie van het referendum een vrije kwestie te maken, zodat de VVD en D66 de voorstellen gewoon kunnen steunen. Dan ontstaat er een andere meerderheid in de Kamer, zonder regeringspartij CDA.
Het kabinet stemde vrijdag wel in met de andere zes punten uit Pechtolds zogeheten Democratrische Vernieuwingsagenda. Dat moet kort gezegd regelen dat zowel het democratisch leiderschap van de (lokale en nationale) politiek als de positie van de burger wordt versterkt. Een representatieve groep burgers mag in een burgerforum gaan meedenken over wat zij het meest wenselijke kiesstelsel vinden.
Tegelijkertijd komt er een nationale conventie, waarin vertegenwoordigers vanuit diverse maatschappelijke geledingen nadenken over mogelijke elementen van bestuurlijke vernieuwing. Zo zal minister Pechtold naast politici ook vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, journalisten, opiniemakers en jongeren vragen zitting te nemen in de conventie.
Met het wetsvoorstel voor de gekozen burgemeester kan Pechtold meteen aan de slag. Het voorstel gaat nu naar de Raad van State. Bedoeling is dat de gekozen burgemeester in 2010, na een grondwetswijziging, wordt geïntroduceerd.
Pechtolds voorganger De Graaf trad af nadat de PvdA in de Eerste Kamer zijn voorstel over de gekozen burgemeester had afgewezen.
Om gemeenteraadsverkiezingen minder in het teken te laten staan van de landelijke politiek, zullen deze worden gespreid. Spreiding zou kunnen per provincie of op alfabetische volgorde. Volgens Pechtold zal de spreiding leiden tot echte lokale campagnes, wat goed is voor de betrokkenheid van burgers bij de lokale politiek.