Delfzijl pioniert met eerste oliemolen
Minister Veerman (Landbouw) heeft vandaag de allereerste oliemolen van Nederland geopend, bestemd voor de productie van biologische brandstof voor voertuigen. In deze molen wordt uit koolzaad plantaardige olie gewonnen, een vervanger voor de conventionele dieselolie.
Een nieuw initiatief voor Nederland, maar in Duitsland zijn er al 300 molens die het plantje met de gele bloemetjes in schone brandstof omzetten. Wie bereid is zijn auto of vrachtwagen voor een paar duizend euro te laten ombouwen, rijdt voortaan zonder problemen op plantaardige olie. Als er even geen koolzaadolie beschikbaar is, kan er desnoods getankt worden bij de supermarkt; een omgebouwde auto doet het ook prima op slaolie.
De oliemolen in Delfzijl heeft een capaciteit van 3,5 miljoen liter per jaar. Daarvoor moet 2000 hectare koolzaad worden geproduceerd. Driehonderd vrachtwagens kunnen een jaar lang rijden op de olie die de molen produceert. Gezien de beschikbare landbouwgrond kan in Nederland maximaal 250 miljoen liter olie per jaar worden geproduceerd. Dat is slechts 3 procent van de totale vraag naar diesel.
In Duitsland heeft het gebruik van biobrandstof desondanks een hoge vlucht genomen. Een auto rijdt op koolzaadolie namelijk een stuk zuiniger, maar ook schoner. De uitstoot van koolmonoxide en roetdeeltjes vermindert met de helft. De uitstoot van kooldioxide wordt zelfs met 100 procent gereduceerd. In Duitsland is er echter een belangrijk verschil met de Nederlandse situatie. Wie bij de oosterburen zijn tank laat vollopen, betaalt daar geen accijns over.
Daarvan is in Nederland nog geen sprake, maar ook zonder belastingvoordeeltjes is de productie van biodiesel levensvatbaar, zeggen de drijvende krachten achter de oliemolen. „Ik ben een idealist”, geeft initiatiefnemer H. Aberson grif toe. „In tegenstelling tot wat mensen nog wel eens denken zijn wij geen nieuwe Shell. In eerste instantie willen wij ervoor zorgen dat er in eigen land een schone brandstof geproduceerd kan worden. Dat is goed voor het milieu, maar ook voor de werkgelegenheid van boeren. Euro’s die nu naar de oliesjeiks gaan, blijven zo in eigen land.”
Aberson is ervan overtuigd dat zijn oliemolen een succes wordt. „De afzet voor het komende jaar is al compleet verkocht”, laat hij opgetogen weten. „We hebben contracten afgesloten met grote transportbedrijven, maar ook met afvalverwerkers en gemeenten die de veegwagens op koolzaadolie willen laten rijden.”
Minder idealistische motieven heeft Lenus Hamster, voorman van de zeventig boeren die in de Noord-Nederlandse Oliemolen BV deelnemen. De landbouwers leveren het koolzaad dat in de molen verwerkt wordt, maar hopen ook te kunnen gaan meedelen in de recettes van de oliemolen. „Er moet wel brood op de plank komen”, verklaart Hamster de motieven van de meeste deelnemende boeren.
De landbouwer is in de loop der jaren wel een actief promotor van biobrandstof geworden. Die promotie is volgens hem nog hard nodig, want binnen de regering lijkt nog slechts een enkeling op de hoogte van de voordelen van koolzaadolie. Van het afschaffen van accijns op de milieuvriendelijke brandstof is vooralsnog geen sprake. In landen als Duitsland, Zweden, Oostenrijk en Spanje is dat allang gebeurd.
Hamster: „Staatssecretaris Van Geel (Milieu) heeft de mond vol van het verminderen van roetuitstoot, maar het verbaast mij echt dat hij nooit gewag heeft gemaakt van de voordelen van biobrandstof. Dat is echt een kwestie van onbekendheid.” Minister Veerman is wél op de hoogte en pleit voor afschaffing van de accijns. „Veerman beschouwen we nadrukkelijk als collega”, zegt Hamster. „We geven hem de boodschap mee dat die accijnsvrijstelling er echt moet komen.”