Cel geëist voor hennepkweek Barneveld
Bij het gerechtshof in Arnhem is donderdag tegen de 36-jarige G. N. uit Leusden twintig maanden cel geëist, waarvan vijf maanden voorwaardelijk. De man zou een aantal grootschalige hennepkwekerijen hebben gerund in onder meer Barneveld en Amersfoort.
Zijn 31-jarige kompaan en plaatsgenoot D. van L., die een kleinere rol speelde, hoorde 200 uur werkstraf tegen zich eisen, naast drie maanden cel voorwaardelijk. De strafzittingen tegen twee vermeende medeverdachten, afkomstig uit Bunschoten en Amersfoort, zijn aangehouden.
De zaak kwam aan het rollen toen de politie na langdurige observaties een loods in Barneveld binnenviel. Het pand was verdacht omdat de ramen waren geblindeerd en er bovendien een penetrante hennepgeur naar buiten kwam.
In de loods vonden agenten tien zeecontainers met daarin bijna 5000 wietplanten. Kort na de inval rolde de politie in Amersfoort en in Uden nog eens twee plantages op waar in totaal, eveneens in zeecontainers, nog eens 7500 hennepplanten werden ontdekt.
Door te posten, de vermoedelijke kwekers te achtervolgen en een videocamera te plaatsen kwam de politie uiteindelijk bij de Leusdenaren en hun medeplichtigen terecht. Daarnaast werden er DNA-proeven genomen op enkele sigarettenpeuken die in de buurt van de loodsen werden gevonden. Het DNA zou van twee van de verdachten afkomstig zijn.
N. werd in eerste instantie veroordeeld tot vijftien maanden cel, Van L. tot honderd uur onbetaalde arbeid en drie maanden cel voorwaardelijk. De aanklager in hoger beroep vond die straf echter te laag en vroeg het hof de mannen alsnog een hogere straf op te leggen.
De beide verdachten beriepen zich tijdens de rechtszitting op hun zwijgrecht. De mannen wilden slechts kwijt dat zij in hoger beroep waren gegaan omdat zij onschuldig zijn. „Wij hebben helemaal niets met die kwekerijen te maken”, stelde een van de Leusdenaren.
Maar voor het openbaar ministerie werkte het stilzwijgen van de verdachten sterk in hun nadeel. De advocaat-generaal: „Ze zijn op de videobeelden te zien en hun aandeel is duidelijk, maar toch kiezen ze ervoor niets te verklaren. Dat zie ik juist als bewijs.”
Het gerechtshof doet op 14 juli uitspraak.