„Foute indicatie bij gehandicapte”
Regelmatig schaart het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) de zorg voor kinderen met een verstandelijke handicap ten onrechte onder de zogenaamde ’gebruikelijke’ zorg. Als gevolg daarvan komen veel ouders van deze kinderen niet in aanmerking voor een aanvullende vergoeding.
Dat zegt woordvoerster Anki van de Lagemaat van de Federatie van Ouderverenigingen (FvO).
De koepelvereniging presenteerde dinsdag een onderzoek, waaruit blijkt dat met de verzorging van kinderen met een verstandelijke handicap per etmaal ruim zeven uur is gemoeid. Het betreft met name de hulp bij zelfverzorging en huishoudelijke vaardigheden, die door de ouders zelf moet worden opgebracht.
Van de Lagemaat noemt een aanvullende vergoeding op basis van deze gegevens „zeker gerechtvaardigd. Maar sinds in 2003 de toegang tot de AWBZ is aangescherpt, is het CIZ onvermurwbaar.”
Volgens de richtlijnen van het ministerie van Volksgezondheid uit 2003 valt onder de gebruikelijke zorg de gangbare hulp van ouders aan kinderen of tussen partners of echtgenoten onderling. Dat het CIZ nu ook de zorg voor kinderen met een verstandelijke handicap tot de gebruikelijke zorg rekent, is zonder meer schrijnend, zegt Van de Lagemaat. „Ik ken voorbeelden van afgetobde ouders die van de indicatiesteller te horen krijgen dat ze moeten voldoen aan hun ouderlijke plichten. Alsof ze eerst moeten instorten voor ze in aanmerking komen voor extra zorg.”
De FvO wil de gegevens uit het onderzoek gaan gebruiken om harde richtlijnen af te dwingen voor het verstrekken van aanvullende zorg. De koepelorganisatie is bang dat daar zonder dwingende voorschriften niets van terechtkomt.