De Internationale Commissie voor Vermiste Personen (ICMP) probeert de onbekende oorlogsslachtoffers te identificeren naar aanleiding van kleding, documenten en DNA. De ICMP heeft hiervoor de afgelopen jaren in de Balkan en in de rest van de wereld bloed afgenomen bij familieleden van vermisten. Ook in Nederland stonden 230 mensen bloedmonsters af. Hoeveel verwanten van Nederlandse Bosniërs inmiddels zijn geïdentificeerd is niet duidelijk.

De bloedmonsters worden onderzocht in laboratoria in Sarajevo, de hoofdstad van Bosnië–Herzegovina. De ICMP voert het onderzoek uit. Kroatië, Bosnië en Kosovo hebben naar schatting 25.000 ongeïdentificeerde oorlogsslachtoffers. Identificatie kan nog jaren gaan duren, maar volgens de IKV–woordvoerder zijn de DNA–technieken steeds beter en zal het onderzoek steeds sneller gaan.

Nederlandse VN–soldaten waren tijdens de oorlog in het Oost–Bosnische Sebrenica gelegerd. Deze moslimenclave was door de Verenigde Naties uitgeroepen tot ’veilig gebied’. Desondanks werd de enclave op 11 juli 1995 onder de voet gelopen door het Bosnisch–Servische leger. De Nederlandse VN–soldaten van Dutchbat waren niet in staat Srebrenica te beschermen. Na de val van de enclave werden naar schatting 7000 moslimmannen en –jongens gedood. Velen van hen werden in koelen bloede vermoord tijdens massaexecuties.

In Srebrenica wordt op 11 juli, precies tien jaar na de val van de moslimenclave in Bosnië, een groot aantal geïdentificeerden herbegraven.