„Binding tussen burgers kan je niet opleggen"
Binding tussen burgers onderling moet van onderaf komen, in wijken en buurten, op scholen en verenigingen. De overheid kan dit niet opleggen, maar moet er wel voor zorgen dat allerlei enthousiaste initiatieven en projecten niet geblokkeerd of gehinderd worden door procedures en regels.
Dat was de boodschap die enkele ministers woensdag hadden opgepikt toen zij in het kader van de tweede bindingsdag projecten, bedrijven, clubs en scholen bezochten. „Alleen al voor een brunch in de wijk of het oplaten van ballonnen zijn tal van vergunningen nodig", zei minister Pechtold (Bestuurlijke Vernieuwing). Premier Balkenende zei dat de toon anders moet in Nederland en dat mensen kunnen kiezen voor een positieve uitstraling.
In navolging van de eerste bindingsdag eind januari, vond woensdag de tweede en laatste plaats in de Ridderzaal op het Binnenhof in Den Haag. Aanleiding voor het initiatief van het kabinet is de moord op filmmaker Theo van Gogh begin november en de nasleep daarvan.
Centraal stond hoe autochtonen en allochtonen leren beter met elkaar om te gaan. Daarvoor waren tientallen burgers uitgenodigd die actief waren op dit terrein om informeel te spreken met enkele bewindslieden. In januari spraken de ministers en staatssecretarissen met maatschappelijk organisaties en religieuze leiders.
Zes prijswinnaars kregen uit handen van premier Balkenende een bedrag van 2500 euro, omdat zij een effectief project hadden bedacht om mensen nader tot elkaar te brengen. Balkenende hoopt dat deze inspirerende dag als voorbeeld dient voor anderen.