Zes jaar cel en TBS voor moeder Savanna
De rechtbank in Den Haag heeft de moeder van de gedode peuter Savanna dinsdag tot zes jaar celstraf en TBS veroordeeld.
De rechtbank achtte doodslag in de zaak van de gedode peuter Savanna bewezen. De officier van justitie had eerder drie jaar cel en TBS geëist wegens zware mishandeling met de dood als gevolg.
Het openbaar ministerie liet de verdenking van doodslag, waarop een hogere straf staat dan op zware mishandeling, eerder vallen omdat Sonja de J. en Mario B. niet zouden hebben geweten wat ze deden.
Sonja gaf tijdens de behandeling van de zaak aan dat ze eens „als een bezetene” een washand uit de mond van haar dochter had gehaald, omdat ze zag dat haar ogen wegdraaiden.
Ook op 20 september, de dag dat Savanna overleed, wist De J. volgens de rechtbank wat ze deed. Toen draaiden de ogen weer weg en haalde De J. het washandje uit de mond. Later stopte ze het toch terug, duwde ze Savanna onder een bed en liet haar daar achter. Toen de moeder ongeveer anderhalf uur later terugkwam, was het kind dood.
De J. moet volgens het vonnis ook naar een TBS-kliniek, om aan een ernstige persoonlijkheidsstoornis te worden behandeld. Maar de rechtbank vindt dat die psychiatrische ziekte niet afdoet aan de mogelijkheden van De J. om als een normaal mens inzicht te hebben in de gevolgen van haar handelen.
Het is evident dat een combinatie van een washand in de mond, vastgezet met een verband om het hoofd van het kind, dodelijk kan zijn voor een kind, meent de rechtbank; Savanna’s moeder heeft willens en wetens het risico aanvaard dat haar kind zou sterven.