Ouders laconiek over internetgebruik kind
Ouders zijn laconiek over het internetgebruik van hun kinderen. Ze schatten de risico’s laag in, verwachten dat het web veilig is en denken dat ze zelf goed op de hoogte zijn. Ook het toezicht op verschillende chatboxen faalt.
Dat blijkt uit een enquête in opdracht van internetaanbieder Wanadoo, waarvan de resultaten dinsdagochtend werden gepresenteerd.
Van de ondervraagde vaders en moeders maakt 65 procent zich nergens zorgen over. Slechts een op de vijf heeft een filter op de computer geïnstalleerd om bezoek aan gewelddadige of sekssites te voorkomen.
Kinderen bevestigen dat het gezag in gebreke blijft. In hetzelfde onderzoek zeggen kinderen dat hun ouders te weinig doen aan de veiligheid op internet. Veel van hun activiteiten onttrekken zich aan het oog, denken de 7- tot 16-jarigen.
„Kinderen lijken internet te beschouwen als een persoonlijk domein zonder controle of invloed van ouders en ze vinden dat prima”, zegt onderzoeker Sikkema. „Ouders laten veel over aan hun kinderen, waardoor ze problemen niet altijd kunnen voorkomen en tijdig ingrijpen niet mogelijk is.”
Woordvoerder W. Büdgen van de Mediawijzer, een platform voor genormeerd mediagebruik, herkent de problematiek. Veel ouders weten volgens hem niet wat hun kinderen op internet doen. Voorlichting is volgens Büdgen onontbeerlijk. Vaders en moeders moeten met hun kind in gesprek gaan over internet. Verder bepleit hij het gebruik van gefilterd internet.
Stichting De Kinderconsument meldde vanochtend dat het beloofde toezicht van verschillende chatrooms faalt. Vorige week sloten diverse chatroom-aanbieders een overeenkomst waarin zij een beter toezicht instelden op het chatten door kinderen en jongeren.
Een medewerker deed zich afgelopen weekeinde voor als een meisje tussen de 10 en de 14 jaar. „Het resultaat is schokkend”, aldus de organisatie in een persbericht. Het ’meisje’ werd belaagd door volwassenen voor seksuele contacten en racistische scheldpartijen, pesterijen en discriminerende nicknames waren schering en inslag. De organisatie wil daarom een meldpunt bij de politie.